24
1
2
3
4
Stand STILSTAANDE BEELDEN FOTOGRAFEREN
STILSTAANDE BEELDEN FOTOGRAFEREN (AUTO)
In een opname zoals deze staan de onderwerpen
(de beide personen) buiten het autofocuskader. Als
u nu uw opname maakt, wordt het onderwerp
onscherp afgebeeld.
Richt de camera enigszins opzij, zodat een van de
onderwerpen het autofocuskader vult.
Wanneer u de ontspanknop half indrukt, laat de came-
ra een kort dubbel pieptoontje horen en stelt zich
scherp op het onderwerp. Op dat moment wordt het
autofocuskader in de LCD-monitor kleiner en stelt de
camera sluitertijd en diafragma in (de indicatie-LED
(groen) knippert niet meer, maar brandt constant).
Beweeg de camera, met de ontspanknop nog steeds
half ingedrukt (AF/AE-geheugen geactiveerd) terug
naar de oorspronkelijke compositie en maak dan uw
opname door de ontspanknop helemaal in te druk-
ken.
! Voordat u de ontspanknop helemaal indrukt, mag u auto-
focusgeheugen en autobelichtingsgeheugen net zo vaak
activeren als u wilt.
! Autofocusgeheugen en autobelichtingsgeheugen kunnen
in combinatie met alle fotografische functies worden
gebruikt en zorgen voor uitstekende resultaten.
GEBRUIK VAN HET AF/AE-GEHEUGEN
◆ AF (autofocusgeheugen) en AE (autobelichtingsgeheugen) ◆
Drukt u de ontspanknop van de FinePix S5000 half in, dan worden scherpstelling en gemeten belichting
vastgehouden (AF-geheugen respectievelijk AE-geheugen). Wilt u scherpstellen op een onderwerp dat niet
in het midden van het beeldkader staat, of wilt u de belichting instellen voordat u de uiteindelijke beeld-
compositie bepaalt, dan bereikt u het beste resultaat als u de gemeten scherpstelling en belichting vast-
houdt, de beeldcompositie bepaalt en dan uw opname maakt.