Basistechnieken
AF-HULPVERLICHTING
ZOOMEN (OPTISCH ZOOMEN / DIGITAAL ZOOMEN)
Drukt u bij weinig licht de ontspanknop half in, dan
ontsteekt de camera de AF-hulpverlichting (groen)
zodat de camera zich, afhankelijk van het onderwerp
over afstanden tot ruwweg 2 m makkelijker kan
scherpstellen.
De AF-hulpverlichting is niet effectief wanneer u de
zoomlens instelt op tele (sterke vergroting: 6x of
meer). Probeer waar mogelijk groothoek zoomop-
namen (geringe vergroting) te maken.
! Verschijnt terwijl de AF-hulpverlichting wordt gebruikt de
melding “
{
”, dan lukt het de camera niet zich scherp te
stellen. Als dat gebeurt, maakt u uw opname op een afstand
van circa 2 m van het onderwerp.
Met de zoomknoppen “T” en ”W” zoomt u in respec-
tievelijk uit. Digitaal zoomen is mogelijk met de beeld-
kwaliteiten “
3
”, “
2
” en “
1
”.
Schakelt u tussen digitaal en optisch zoomen, dan
komt het functiepictogram “
■” tot stilstand. Om het
functiepictogram “
■” weer in beweging te zetten,
drukt u opnieuw op dezelfde zoomknop.
! Digitaal zoomen is niet mogelijk met de beeldkwaliteit “
5
”.
! Zie blz. 30 – 31 voor de wijze waarop u een andere beeld-
kwaliteit instelt.
! Wordt het beeld tijdens zoomen onscherp, dan houdt u de
ontspanknop half ingedrukt, om de opname opnieuw
scherp te stellen.
● Brandpuntsafstand bij optisch zoomen
(equivalent van een kleinbeeldcamera)
Circa 37 mm – 370 mm.
Maximale vergrotingsfactor: 10X
● Brandpuntsafstand bij digitaal zoomen
(equivalent van een kleinbeeldcamera)
3
: circa 370 mm – 509 mm. Maximale
vergrotingsfactor: circa 1,4X
2
: circa 370 mm – 651 mm. Maximale
vergrotingsfactor: circa 1,8X
1
: circa 370 mm – 814 mm. Maximale
vergrotingsfactor: circa 2,2X