Bestelnummer
F4090 - F4091 - F4092
F4095 - F4096 - F4097
49
12. Aansluiting van- en tips voor de inbouw van de ontvangst
installatie
Aansluiting van de ontvanger.
Ontvangerantenne
De ontvangerantenne is direct aan
de ontvanger aangesloten. De
lengte bedraagt ca. 100 cm en mag
niet gekort of verlengd worden. De
antenne moet zover mogelijk van
electromotoren, servo’s, metalen,
stangen of stroomdraden etc.
gelegd worden.
Legt u de antenne niet exact rechtlijnig, maar spant u hem met een
elastiekje naar het kielvlak en laat u de laatste 10-15 cm L-vormig naar
beneden hangen, voor optimale ontvangst.
Wanneer dit niet mogelijk is,
moet u al in de romp de antenne
op een kort stuk, het liefst in de
buurt van de ontvanger, in S-
vorm neerleggen. Het gunstigst
is een wikkeling rond een klein
karton-, triplex-, of kunststof plaatje volgens de hier afgebeelde
schets. Dit verkleint de reikwijdte niet.
Een trekontlasting en knikversterking, b.v. van brandstofslang moet bij
de uitgang uit de romp worden aangebracht. De antenne mag nooit in
de propeller terechtkomen.
Bij Koolstof- of Kevlarrompen mag de antenne uitsluitend buiten de
romp en niet parallel met de romp lopen, het afschermende effect van
dit materiaal kan anders ontvangstproblemen veroorzaken.
Schakelaarkabel
De schakelaar van de ontvangstinstallatie moet zonder mechanische
begrenzing in beide richtingen kunnen worden bediend. De uitsparing
in de romp moet groot genoeg zijn. Bij modellen met verbrandingsmo-
tor de schakelaar niet aan de kant van de uitlaat aanbrengen, zodat er
geen olie kan binnendringen, die de contacten vervuilt.
Servokabels
Let u bij het leggen van de kabels erop, dat deze niet onder spanning
staan, te sterk geknikt of gebroken zijn. Zorgt u ervoor dat de kabeli-
solatie niet door scherpe randen wordt beschadigd. Alle stekkers
moeten stevig vastgedrukt zijn. Bij het lostrekken van een stekker niet
aan de kabels trekken.
De kabels niet kriskras neerleggen. Beter is een bevestiging van de
kabels met plakband of een tywrap, b.v. aan de rompzijkant of het
chassis. Aan de apparatuur mogen geen veranderingen worden aan-
gebracht. Vermijdt u verpolingen en kortsluitingen, de apparatuur is
daar niet tegen beschermd.
Servo-ontstoorfilters voor verlengkabels
Bij gebruik van lange servokabels of verlengkabels, b.v. bij in de vleu-
gels ingebouwde rolroer-servo’s, kunnen via de servokabels storingen
worden opgepikt. Daarom moeten, wanneer de servokabels langer zijn
dan 2 normale aansluitkabels (ca. 50 cm), in ieder geval in elkaar
gedraaide kabels gebruikt worden (no. F 1452).
Nog beter is het gebruik van ontstoorfilters (no. F 1413).
Servo-inbouw
Voor het bevestigen van de servo’s in ieder geval de bijgesloten rubber
tules en messing holnieten gebruiken. Bij het vastschroeven van de
servo’s erop letten, dat de schroeven slechts zo strak worden aange-
draaid, dat de rubber tules niet worden platgedrukt. De trillingsdem-
pende functie van de rubber tulen gaat anders verloren. De volgende
afbeelding toont de servomontage. Afbeelding “A” = montage op een
houten plankje. Afbeelding “B” = montage op een kunststof- of alumi-
nium plaat.
Bij vliegtuigmodellen moeten passende servoplankjes of servosnelbe-
vestigingen worden gemonteerd. Bij RC-Carmodellen wordt de servo-
inbouw in de daarvoor bestemde uitsparingen in de inbouwplaat ver-
richt. Bij scheepsmodellen kunt u de Robbe-Servo-snelbevestigingen
gebruiken. Besteedt u veel aandacht aan de montage van de servo’s,
omdat servo’s gevoelig op trillingen of foutieve montage reageren.
Servo-uitslagen
Elke servo moet over de gehele uitslag kunnen bewegen, zonder
mechanische begrenzing door een roer of stuurstang. Dit geldt vooral
ook voor de aansturing van de carburateur. De posities “volgas” en
“stationair” moeten door de stuurknuppelposities, in ieder geval niet
door de mechanische begrenzing van de carburateur bepaald worden.
Anders wordt de motor van de servo bijna voortdurend volledig belast
en verbruikt deze buitengewoon veel stroom.
1
2
3
3
4
4
1
2
5
1. Houtschroef
2. Ringetje
3. Rubber tule
4. Holniet
5. Hout
1. Moer
2. Ringetje
3. Rubber tule
4. Holniet
5. Aluminumplaat
6. Boutje
5
6