67
N
66
N
1. Bodemvochtigheidsensor in het besproeiingsbereik
– of –
regensensor (eventueel met verlengkabel) buiten het
besproeiingsbereik plaatsen.
2. Stekker van de sensor in de sensoraansluiting Mvan de
besproeiingscomputer steken.
Om uw besproeiingscomputer tegen diefstal te beveiligen kunt
u de GARDENA diefstalbeveiliging art. nr. 1815-00.791.00.00
via de GARDENA-service betrekken.
1. Klem Nmet de schroef Oaan de achterzijde van de
besproeiingscomputer vastschroeven.
2. Klem bijv. voor het vastzetten van een ketting gebruiken.
Als de schroef er eenmaal ingeschroefd is, kan hij niet meer
losgemaakt worden.
Diefstalbeveiliging
monteren (optioneel):
O
N
Voordat U met invoer van de besproeiingsgegevens begint,
raden wij aan de gegevens om redenen van overzichtelijkheid
in één van de besproeiingsschema’s in de bijlage te noteren.
Voorbeeld:
Naast de tijdsafhankelijke besproeiing bestaat er ook de mogelijk-
heid de bodemvochtigheid of de neerslag in de besproeiingspro-
gramma’s mee te nemen.
Bij voldoende bodemvochtigheid wordt een programma gestopt
of een programma niet geactiveerd. De handmatige bediening
man. On/ Off is daar onafhankelijk van.
Besproeiingsschema
opstellen:
Bodemvochtigheid- of
regensensor aansluiten
(optioneel):
Prog. Starttijd Bespr.-duur Besproeiingsdagen/-cycli
PROG START TIME RUN TIME Mo Tu We Th Fr Sa So 2nd 3rd
17: 30 0 : 30 X X X
219 : 00 0 : 20 X X
322:30 1:10 X X X
44:00 0:15 X
5––
6––
M