23
NEDERLANDS
22
kaart komt later een toverkogel in de
toverdrank terecht.
1 meesterkaart:
Een uitgespeelde meesterkaart maakt
onmiddellijk een einde aan de spelronde.
1 paddenkaart:
Met de paddenkaart kunnen de
tovenaarsleerlingen “bluffen”.
Iedereen neemt drie van zijn tovenaarsleerlingkaarten, de
meesterkaart en de paddenkaart in zijn hand. De overgeble-
ven 12 tovenaarsleerlingenkaarten legt iedereen bij wijze
van stok voor zich neer.
• De dobbelsteen en de flessenpot worden klaargelegd.
Tovenaarsleerlingen en toverkaarten die niet nodig zijn,
worden uit het spel genomen.
“Nu begint jullie reis – Veel geluk!”
Alle spelers kiezen gelijktijdig 1 – 3 kaarten uit hun hand
en leggen deze verdekt voor zich neer. Als alle spelers hun
kaarten hebben neergelegd, worden deze omgedraaid:
De jongste tovenaarsleerling pakt de toverfles
en doet voor elke uitgespeelde tovenaarsleer-
lingkaart een toverkogel van de desbetreffende
speler in de flessenpot. Alle tovenaarsleerling-
“Voor de reis hebben we de volgende
tover benodigdheden nodig:”
1 toverfles
1 flessenpot
4 tovenaarsleerlingen
12 toverkogels (in vier kleuren)
1 toverdobbelsteen
10 wegkaarten
68 kaarten
spelregels
“Voordat jullie op weg gaan, moeten
jullie de reis grondig voorbereiden:”
• Schroef de bodem van de fles los. Zet de
flessenbodem op tafel en leg de 12 toverkogels in de
flessenbodem.
• Met de tien wegkaarten leggen jullie een parcours uit.
De toverburcht is jullie doel en ligt aan het einde van het
parcours. Iedere speler kiest een tovenaarsleerling en zet
hem voor de eerste wegkaart
• Iedere speler ontvangt:
15 tovenaarsleerlingkaarten:
Voor iedere uitgespeelde tovenaarsleerling-