C M Y CM MY CY CMY K
24 25
Om veiligheidsredenen en voor een optimale
geluidsoverdracht raden wij u aan, een minimale
afstand van één meter te bewaren tussen zender en
baby.
Ingebruikname van de ontvanger
1. Plaats de ontvanger in uw directe omgeving en zet
deze rechtop.
2. De ontvanger werkt op het lichtnet via het bijgeleverde
oplaadstation of los van het lichtnet middels de
geïntegreer de accupacks.
3. Voor de werking op accu’ s, verwijzen wij u naar het
onderdeel “Het opladen van de accupacks” .
4. Wanneer u het appar aat via het oplaadstation in
gebruik wil nemen, dan steekt u de groter e stekker
van de 6 volt netadapter in de netadapter aansluiting
(12) aan de achterzijde van het oplaadstation en
verbindt u vervolgens de netadapter met het lichtnet.
Zodra de ontvanger met het oplaadstation verbonden
wordt, gaat de LED br anden.
5. Middels de schuifschakelaar (8) op de ontvanger
schakelt u het apparaat in.
6. Middels de volumeregelaar (1 0) kan het volume naar
believen worden ingesteld.
7. Aan de voorzijde van de ontvanger bevindt zich een
reeks LED’ s (9). Zodra er geluid ontvangen wor dt, is
dat niet alleen hoorbaar , maar ook zichtbaar middels
de reeks LED’ s. Hoe sterker het ontvangen geluid, des
te meer LED’s er gaan br anden.
Controle van de werking
Het is heel belangrijk, dat u vóór de eerste ingebruikname
van de babysitter de werking ervan controleert. Plaats
daartoe de zender in het gewenste vertrek en zet
bijvoorbeeld een radio aan op een normaal kamervolume.
Vervolgens stelt u middels de gevoeligheidsr egelaar (4)
de zender op de gewenste aanspreekgevoeligheid in.
Hoe verder u de r egelaar naar boven draait, des te gr oter
wordt de gevoeligheid van de zender .
Ten slotte loopt u met de ontvanger door het vertr ek
en stelt u het gewenste volume (1 0) in.
Accucontrole
Wanneer bij accugebruik de accuspanning niet meer
toereikend is, dan wor dt dat op de zender alsook op de
ontvanger door knipperende LED’ s (2 en 9) aangegeven.
Het opladen van de accupacks
Voor het opladen van de in de zender en ontvanger
meegeleverde accupacks, is het niet nodig deze uit de
apparaten te verwijder en.
Opladen in de zender
1. Steek de dunnere stekker van de netadapter in de
9 volt netadapter aansluiting (6) van de zender .
2. Zodra de netadapter met de zender verbonden is,
start het opladen automatisch.
3. De oplaadtijd bedraagt bij een volledig leeg accupack
en bij een uitgeschakeld apparaat cir ca 1 6 uur . De
oplaadtijd verdubbelt, wanneer de zender ingeschakeld
is.
Opladen in de ontvanger
1. Steek de dikkere stekker van de netadapter in de
aansluiting (12) van het oplaadstation.
2. Zodra de netadapter met het oplaadstation verbonden
is en de ontvanger zich in het oplaadstation bevindt,
start het opladen automatisch. Dit wordt aangegeven
door de rood br andende LED van het oplaadstation.
3. De oplaadtijd bedraagt bij een volledig leeg accupack
en bij een uitgeschakeld apparaat cir ca 16 uur . De
oplaadtijd verdubbelt, wanneer de ontvanger tijdens
het opladen ingeschakeld is.
4. U kunt na het opladen het apparaat in het
oplaadstation laten zitten. De LED van het
oplaadstation blijft ook na het opladen branden!
Aanwijzing! Het overladen van de accupacks is
technisch uitgesloten.
Plaatsen/vervangen van de accupacks
Plaats het apparaat met de achterzijde naar u toe
gericht. Druk vervolgens de lipjes van het
accucompartimentdeksel naar beneden, totdat deze
hoorbaar van de houder loskomen.
Vervolgens opent u het accucompartimentdeksel en
haalt u het lege accupack uit het apparaat. Plaats
vervolgens een nieuw accupack in de daarvoor bestemde
ruimte en let daarbij op de juiste polariteit (+/-) (zie
opdruk op de behuizing).
Sluit nu het accucompartimentdeksel in de omgekeerde
volgorde en ver grendel het accucompartimentdeksel
door op de vooruitstekende lipjes te drukken, tot deze
hoorbaar vast klikken.
Consumentenaanwijzing
Let er a.u.b . op, dat alle NiCd en NiMH accu’s pas na
4 tot 6 keer opladen de volledige capaciteit bereiken.
Afvoeraanwijzing
Oude toestellen voorzien van het afgebeeld symbool,
mogen niet samen met het gewone huisvuil worden
afgevoerd.
Lege batterijen en accumulatoren (accu’ s) die voorzien
zijn van één van de afgebeelde symbolen, mogen niet
samen met het gewone huisvuil worden afgevoer d.
U moet ze afgeven in een centraal ophaalpunt voor
oude toestellen, oude batterijen of speciaal afval (gelieve
u te informeren bij uw gemeente) of bij uw handelaar
waar u ze gekocht hebt. Deze zorgen voor een
milieuvriendelijke afvoer .
900 MHz techniek
De installatie werkt in het 900 MHz frequentiegebied,
storingen veroorzaakt door amateurzender s zijn daardoor
uitgesloten.
Digitale codering
De betrouwbaarheid en storingvrije ontvangst van deze
babysitinstallatie wordt extr a gewaarborgd door een
niet hoorbaar digitaal gecodeerd signaal dat zich in de
praktijk bewezen heeft.
De codering zorgt ervoor , dat de ontvanger alleen dan
inschakelt, wanneer er geluid (bijv . dat van de baby)
door de eigen zender verzonden wordt.
U heeft de beschikking over 1 6 verschillende digitale
codes, die u middels de DIP-schakelaar ( 1 3) individueel
aangepast aan uw omgeving kunt instellen. Het activeren
van de ontvanger door andere zender s of
babysitinstallaties is nagenoeg uitgesloten.
In het uitzonderlijke geval, dat uw installatie toch door
andere signaalbr onnen uit het 900 MHz frequentiegebied
gestoord wor dt, heeft u als extra de mogelijkheid om
naar een ander kanaal over te schakelen.
Reikwijdtecontrole
Wanneer de ontvanger zich buiten het zendber eik van
de zender bevindt, dan wordt u daar op geattendeerd
door het oplichten van het reikwijdte-indicatielampje
(9) en een akoestisch reikwijdtesignaal van de ontvanger .
Het reikwijdtealarm wor dt gedurende cir ca 30 seconden
nadat de verbinding met de zender is weggevallen in
werking gesteld.
Het optische en akoestische reikwijdtealarm tr eedt
bovendien in werking, wanneer:
• de zender uitgeschakeld is.
• de zender en ontvanger op verschillende kanalen
ingesteld staan.
• de zender en ontvanger op verschillende digitale
codes ingesteld staan.
• de zender bij accugebruik voorzien is van een lege
accu.
Trilalarm
De ontvanger heeft als extra bijzonderheid een trilalarm,
dat u middels schakelaar (7) in en uit kunt schakelen.
Zo kunt u op een discrete manier een door de zender
afgegeven signaal ontvangen.
Optische zend-/ontvangstindicatie
Zodra er een geluid verzonden en ontvangen wor dt,
gaat op de zender het zendindicatielampje (3) en op de
ontvanger het ontvangstindicatielampje (9) branden.
Zodra er geen signaal meer verzonden en ontvangen
wordt, doven de beide indicatielampjes.
Riemclips
Zender en ontvanger kunnen middels de op de
achterzijde aanwezige riemclips aan een riem bevestigd
worden.
Tips en aanwijzingen in geval van storingen
• Wanneer de zender of ontvanger niet werkt,
controleer dan de spanningsvoorziening.
• Wanneer er geen signaaloverdracht tussen zender
en ontvanger plaatsvindt, controleer dan de digitale
code en de zend-/ontvangstkanalen van beide
apparaten (alleen bij eenzelfde instelling van
digitale code en kanaal is er verbinding mogelijk).
• Een permanente pieptoon in de ontvanger betekent,
dat u zich buiten het zendbereik van de zender
bevindt – verminder de afstand tussen zender en
ontvanger.
• Omdat de MBF 8020 N op basis van radiosignalen
werkt, kan niet worden uitgesloten, dat u
radiogesprekken van anderen kunt horen en dat
anderen gesprekken en geluiden, die door uw
zender verzonden worden, eveneens kunnen
opvangen. De MBF 8020 N maakt echter gebruik
van zendfrequenties, die dergelijke storingen zoveel
mogelijk uitsluiten. In het uitzonderlijke geval dat
u een dergelijke storing ervaart, schakelt u over
op een ander kanaal (frequentie) en/of verandert
u de digitale code van uw babysitapparaat.
• Plaats de zender en ontvanger rechtop om een
optimale zend-/ontvangstmogelijkheid te
garanderen.
• Wanneer de ontvanger te dicht bij de zender staat
en het volume ervan te hoog staat, kan er een
luittoon (rondzingen) ontstaan. Om dat te