NL 21GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
5.3 UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN VOOR DE INGEBRUIKNAME
Alvorens te beginnen met werken dienen er enkele controles en handelingen uitgevoerd te
worden om er zeker van te zijn dat het werk op de meest nuttige en veilige manier zal ver-
lopen.
5.3.1 D
E STOEL AFSTELLEN
Om de positie van de stoel af te stellen schoreft
u de vier stelschroeven(1) wat los en laat u de
stoel langs de steungaten schuiven.
Wanneer de stoel op de juiste hoogte staat, zet
u de vier stelschroeven (1) stevig aan
5.3.2 B
ANDENSPANNING
Een juiste bandenspanning is noodzakelijk om het maaidek geheel evenredig boven het
grasoppervlak te krijgen, zodat u een mooi
maaibeeld krijgt.
Schroef de beschermdopjes los en sluit de
kleppen aan op een persluchttoevoer voorzien
van een drukmeter.
De bandenspanning moet als volgt zijn:
VOORBANDEN 1.5 bar
ACHTERBANDEN 1.2 bar
5.3.3 H
ET BIJVULLEN VAN OLIE EN BENZINE
Controleer het oliepeil bij een stilstaande motor volgens de gege-
vens in het instructiet boekje van de motor.
Het oliepeil moet zich tussen de MIN. en de MAX. inkeping van de peilstok bevinden. Het
OPMERKING