MOTOROLIE
Aanbevolen olie
Olie verversen
Controle olieniveau
OMGEVINGSTEMPERATUUR
LIEPETSGOOHPODLUVEILO
OLIEVULOPENING
(onderrand)
OLIEVULDOP
SLUITRING
OLIE-AFTAPPLUG
Olie heeft een belangrijke invloed op de prestaties en de levensduur.
Gebruik olie voor 4-takt automotoren met reinigende eigenschappen.
Gebruik 4-taktmotorolie die voldoet aan de eisen voor API-classificatie SE
of hogere klasse (of gelijkwaardig). Controleer altijd het API-servicelabel op
de olieverpakking om te zien of de aanduidingen SE of hogere klasse (of
gelijkwaardig) vermeld staan.
SAE 10W-30 wordt aanbevolen voor algemene gebruiksdoeleinden.
Andere viscositeitsklassen die in het schema staan aangegeven, kunt u
gebruiken als de gemiddelde temperatuur in uw omgeving binnen het
aangeduide bereik ligt.
Tap de verbruikte olie af terwijl de motor warm is. Warme olie stroomt snel
en gemakkelijk uit de motor.
Plaats een geschikt opvangbakje onder de motor om de verbruikte olie
op te vangen en verwijder dan de olievuldop, de olieaftapplug en de ring.
Laat de verbruikte olie helemaal uitstromen, breng dan de olieaftapplug
en een nieuwe ring aan en draai de olieaftapplug stevig vast.
Vul met de motor in horizontale positie de aanbevolen olie bij tot aan de
bovenste limiet (onderrand van de olievulopening).
Breng de olievuldop aan en draai deze stevig vast.
Was uw handen met water en zeep nadat u met afgewerkte olie in
aanraking bent gekomen.
Als het niveau te laag is, vult u de aanbevolen olie bij tot de bovenste
limiet (onderrand van de olievulopening).
Verwijder de olievuldop en controleer het oliepeil.
Het Oil Alert systeem (betreffende uitvoeringen) schakelt de motor
automatisch uit voordat het olieniveau daalt tot beneden de veilige
grenswaarde. Om echter het ongemak van onverwacht uitschakelen te
vermijden, moet u het motorolieniveau altijd controleren voordat u de
motor start.
De motor laten draaien met een laag olieniveau kan schade aan de motor
veroorzaken. Dit soort schade valt niet onder de garantie.
De olievuldop terug aanbrengen.
Voer verbruikte motorolie op correcte wijze af, zodat u het milieu geen
schade toebrengt. We raden aan om deze voor verdere verwerking in een
afgesloten verpakking af te leveren bij een lokaal inzamelstation. Gooi de
olie niet weg bij het huisvuil en giet deze niet op de grond of in het riool.
Capaciteit motorolie: 0,58 L
3.
1.
2.
1.
2.
3.
4.
BRANDSTOF TANKEN
Aanbevolen brandstof
BOVENSTE PEILMARKERING
TANKDOP
Deze motor is alleen vrijgegeven voor gebruik met loodvrije benzine met
een research-octaangehalte (RON) van 91 of hoger (een
pompoctaangehalte (PON) van 86 of hoger).
Vul brandstof bij in een goed geventileerde ruimte en met de motor uit. Als
de motor gedraaid heeft, laat deze eerst afkoelen. Vul de tank nooit bij in
een ruimte waar benzinedamp in contact kan komen met open vuur of
vonken.
U kunt loodvrije benzine gebruiken die maximaal 10 volumeprocent
ethanol (E10) of 5 volumeprocent methanol bevat. Daarnaast moet de
methanol verdunners en corrosieremmers bevatten. Gebruik van
brandstoffen met een hoger ethanol- of methanolgehalte dan hierboven is
aangegeven, kan leiden tot start- en/of prestatieproblemen. Er kan dan ook
schade optreden aan metalen, rubberen en kunststoffen onderdelen van
het brandstofsysteem. De garantie dekt geen motorschade of
prestatieproblemen die het gevolg zijn van het gebruik van een brandstof
met een hoger percentage ethanol of methanol dan hierboven is
aangegeven.
Parkeer op een vlakke ondergrond, zet de motor af, verwijder de
brandstoftankdop en controleer het brandstofniveau. Vul de tank bij als
het brandstofniveau laag staat.
Vul de brandstoftank bij tot het bovenste streepje. Veeg gemorste
brandstof weg voordat u de motor start.
Vul zorgvuldig bij om morsen van brandstof te voorkomen. Doe niet te
veel brandstof in de tank (de brandstof mag niet boven het bovenste
streepje komen). Eventueel moet u het brandstofniveau iets verlagen,
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Breng na het bijvullen de
tankdop aan en zet deze stevig vast.
Loodvrije benzine
RON-octaangetal van 91 of hoger
Pompoctaangetal (PON) van 86 of hoger
Gemorste benzine levert niet alleen een brandgevaar op, maar veroorzaakt
ook milieuverontreiniging. Veeg gemorste benzine direct weg.
Blijf met benzine uit de buurt van waakvlammen, barbecues, elektrische
huishoudelijke apparatuur, elektrisch gereedschap, enz.
Brandstof kan verf of bepaalde soorten plastic beschadigen. Zorg ervoor
dat u geen brandstof morst bij het vullen van de brandstoftank. Schade die
door gemorste brandstof veroorzaakt wordt, valt niet onder de garantie.
Raadpleeg voor het bijvullen met brandstof de instructies meegeleverd
met de door deze motor aangedreven apparatuur.
Gebruik nooit verouderde of vervuilde benzine of een mengsel van olie en
benzine. Zorg dat er geen vuil of water in de brandstoftank terechtkomt.
Veeg gemorste benzine direct weg.
Vul alleen benzine bij in de open lucht.
Zet de motor af en houd warmtebronnen, vonken en open
vuur uit de buurt.
Benzine is zeer ontvlambaar en explosief en u kunt
brandwonden of ernstig letsel oplopen terwijl u benzine
bijvult.
1.
2.
3.
2col_GC135_160_297x210_ORIZ_27lug09:297x210 (303x216) 25/09/09 13:04 Pagina 36