4
Programmeren
Als de installatie van de RF Portals is voltooid, kunnen de detectors en keyfobs met de onderstaande
procedures worden geprogrammeerd:
Programmeren van RF Zones (optie 52=Progr.Zones)
De stappen voor het programmeren van draadloze zones zijn hetzelfde als voor het programmeren van
bekabelde zones. Daarnaast moet het serienummer voor elke draadloze detector in de eigen zone worden
ingeleerd. Dit is mogelijk via het menu 52=Programmeren Zones:
Deze menuoptie heeft de volgende twee subopties:
1=Zones om alle zones te bekijken (draadloos en bekabeld)
2=RF Zones om alleen draadloze zones te bekijken
In beide gevallen wordt het nummer en het type van een zone vermeld. Gebruik A> en <B om door de lijst
met zones te bladeren. Druk tweemaal op de toets # om het serienummer en lusnummer van de detector
weer te geven. Druk op ent om de zone te selecteren die u wilt programmeren.
Naast de standaardopties voor zones, zijn voor draadloze zones de volgende opties beschikbaar. Selecteer
een optie en druk op ent.
Selecteer 11=RF Opties en druk op ent.
De volgende subopties zijn beschikbaar:
1=Serienr
Het serienummer van de draadloze detector voor deze zone wordt weergegeven (indien ingesteld). Druk
op # om het serienummer als een hexadecimale waarde weer te geven. Er kan een nieuwe detector
worden ingeleerd door het serienummer handmatig te programmeren of door de inleermode te gebruiken.
Als het serienummer handmatig wordt ingevoerd, moet u het type apparaat selecteren. Selecteer 1=Alpha
of 2=V2. Een serienummer programmeren via de inleermode:
1. Druk op de toets * om de inleermode te starten in plaats van zelf een serienummer te typen.
2. Plaats de batterij in de detector en activeer de sabotageschakelaar. Het serienummer van de
detector wordt opgeslagen en gedurende 2 seconden weergegeven.
Als de signaalsterkte minder bedraagt dan 3/10, wordt er gedurende 2 seconden een bericht
over een te zwak signaal weergegeven.
Als het serienummer al bestaat in het systeem, verschijnt het bericht dat de zone al is
toegewezen, gevolgd door de gegevens van de desbetreffende zone.
Als de detector deel uitmaakt van verschillende lussen, wordt de menuoptie 2=Loop Nummer
weergegeven. Hier moet u het nummer van de lus invoeren.
3. Voor de meeste draadloze detectors is de procedure nu afgerond.
Opmerking: Als het inleren van de RF sensor is mislukt, verwijdert u de batterij, veroorzaakt
u kortsluiting tussen de polen van de batterij, plaatst u de batterij terug en herhaalt
u de bovenstaande procedure.
2=Loop Nummer
Als de sensor meerdere ingangen (loops) heeft, moet het nummer worden ingevoerd van de loop voor deze
zone. Kies hiervoor 2=Loop Nummer en typ een loopnummer tussen 1-6, of 0 als de sensor maar één
ingang heeft.