63
05.2004 TR10A011 RE
NEDERLANDS
Opmerking: alle aansluitklemmen laten een meer-
voudige aansluiting toe, echter max. 1 x 2,5 mm
2
!
3.3.4 Aandrijvingsverlichting (zie afbeelding 12.1)
Vervanglamp E14 230 V / 40 W / R50
3.3.5 Aansluiting van de draadloze ontvanger
De draadloze ontvanger moet als volgt worden aangesloten:
Steekcontact (zie afbeelding 13)
De stekker van de ontvanger wordt in het betreffende
contact van de aandrijving gestoken. De kap moet
hiervoor niet afgenomen worden.
Het decimaalpunt van het display brandt tijdens de duur
van de impuls van de ontvanger.
Bij de ingesloten handzender-ontvanger-set is in het al-
gemeen de bovenste toets van de handzender reeds op
de ontvanger ingesteld. De manier waarop handzender-
toetsen bij andere ontvangers geprogrammeerd moeten
worden, vindt u in de desbetreffende handleiding.
Aanwijzing
De antenne moet volledig uitgerold worden en naar boven
en schuin in de richting van de deuropening aan het plafond
van de garage bevestigd worden. De antennekabel mag niet
rond metalen delen zoals nagels, profielen e.d. gewikkeld
worden. De beste richting moet door een test worden bepaald.
868 MHz: GSM 900-toestellen kunnen bij gelijktijdig gebruik
de reikwijdte van de afstandsbediening beïnvloeden.
3.4 Aansluiting van extra componenten
3.4.1 Aansluiting van een externe "impuls”-toets voor
het activeren of stoppen van de deurbeweging
Een of meerdere toetsen met sluitercontacten (poten-
tiaalvrij) zoals drukknoppen of sleutelschakelaars worden
(parallel) als volgt aangesloten (zie afbeelding 14).
1) eerste contact aan klem 21 (impulsingang)
2) tweede contact aan klem 20 (0 V).
Het decimaalpunt van het display brandt tijdens de duur
van de impuls van de ontvanger.
3.4.2 Aansluiting van een externe drukknop „deur open“
Een externe drukknop „deur open“ kan op klemmen 15
en 14 worden aangesloten (zie afbeelding 15).
1) eerste contact aan klem 15 (impulsingang)
2) tweede contact aan klem 14 (0 V).
3.4.3 Aansluiting van een externe drukknop „deur dicht“
Een externe drukknop „deur dicht“ kan op klemmen 17
en 14 worden aangesloten (zie afbeelding 16).
1) eerste contact aan klem 17 (impulsingang)
2) tweede contact aan klem 14 (0 V).
Aanwijzing
Is voor een externe toets hulpspanning nodig, dan is aan
klem 5 een spanning van ca. + 24 V (tegen klem 20 = 0 V)
aanwezig, waarbij de totaal opgenomen stroom aan klem 5
max. 100 mA mag bedragen.
3.4.4 Aansluiting van een lichtschakelaar (potentiaalvrij)
Een externe potentiaalvrije schakelaar kan op klemmen
10 en 20 aangesloten worden waarmee de aandrijvings-
verlichting aan- en uitgeschakeld kan worden (zie afb. 17).
3.4.5 Aansluiting van een uitschakelaar of een loop-
deurcontact (deze moet zelfopenend zijn) voor
het stoppen of/en uitschakelen van de aandrijving
(stop- of nood-uit-kring)
Een uitschakelaar met openercontacten (0 V schakeling
of potentiaalvrij) wordt als volgt aangesloten (zie afbeel-
ding 18):
1) De in de fabriek geplaatste draadbrug tussen klem 12
(stop of noodstop - ingang) en klem 13 (0 V) die een
normale functie van de aandrijving mogelijk maakt, moet
verwijderd worden!
2) -Schakeluitgang of eerste contact aan klem 12 (stop
of noodstop - ingang).
-0 V (massa) of tweede contact aan klem 13 (0 V).
Aanwijzing
Door het openen van het contact worden eventuele deurbe-
wegingen onmiddellijk gestopt en permanent onderbroken.
3.4.6 Aansluiting van een fotocel
Geaarde (0 V) foto-elektrische cellen moeten als volgt
worden aangesloten (zie afbeelding 19):
Aansluiting Klem
Aarding (0 V) 20
Schakeluitgang signaal 71
Testingang (optioneel) 18
Voorziening (+24 V) 5
Bij vrije lichtstraal-schakeluitgang (signaal) 0 Volt. Bij
fotocellen zonder testingang klem 18 niet aansluiten.
Na het activeren van de fotocel stopt de aandrijving en
vindt een veiligheidsterugloop van de deur plaats naar
de bovenste eindpositie.
3.4.7 Aansluiting van een onderloopbeveiliging
Geaarde (0 V) onderloopbeveiligingen moeten als volgt
worden aangesloten (zie afbeelding 20):
Aansluiting Klem
Aarding (0 V) 20
Schakeluitgang signaal 19
Testingang (optioneel) 18
Voorziening (+24 V) 5
Bij vrije lichtstraal-schakeluitgang (signaal) 0 Volt. Bij onge-
valbeveiligingen zonder testingang klem 18 niet aansluiten.
Na het activeren van de onderloopbeveiliging stopt de
aandrijving en de deur loopt een stukje terug naar boven.
3.4.8 Aansluiting aan het optioneel relais
Met de potentiaalvrije contacten van het optioneel relais kan
bv. een externe verlichting of een niet-knipperende waar-
schuwingslamp ingeschakeld worden (zie afbeelding 21).
Voor de voeding van een externe verlichting moet een
externe spanning worden gebruikt!
➤