7-40
Onderhoud
• Een te lage bandenspanning
resulteert ook in overmatige slij-
tage, slechte rijeigen schappen en
een verhoogd brandstofverbruik.
Vervorming van de band is ook
mogelijk. Houd de banden op de
juiste spanning. Als een band fre-
quent op spanning moet worden
gebracht, adviseren we u de band
te laten controleren door een offi-
ciële HYUNDAI-dealer.
• Een te hoge bandenspanning
heeft een negatieve invloed op het
rijcomfort en zorgt voor een ver-
hoogde slijtage in het midden van
het loopvlak. Bovendien bestaat
er een grotere kans op beschadig-
ing door oneffenheden in het
wegdek.
• Wanneer banden warm zijn, zal de
bandenspanning normaalgespro-
ken 0,3 tot 0,4 bar hoger zijn dan
wanneer ze koud zijn. Laat om de
banden op de juiste spanning te
brengen geen lucht ontsnappen
uit warme banden. Hierdoor zal de
bandenspanning te laag worden.
• Vergeet niet de ventieldopjes te-
rug te plaatsen. Zonder het ven-
tieldopje kan er vuil en vocht in
het ventiel komen, waardoor lucht
kan ontsnappen. Zorg bij verlies
van een ventieldopje zo snel
mogelijk voor een nieuw exem-
plaar.
- Bandenspanning
Let altijd op het volgende:
• Controleer de bandenspanning bij
koude banden. (Nadat er de laat-
ste drie uur niet met de auto is
gereden of niet meer dan 1,6 km.)
• Controleer ook altijd de spanning
van het reservewiel.
• Overschrijd het laadvermogen
van de auto niet. Plaats niet te
veel bagage op het roof rack als
uw auto hiermee is uitgerust.
• Versleten, oude banden kunnen
ongelukken veroorzaken. Ver-
vang een band als het profiel erg
versleten is of als de band
beschadigd is.
AANWIJZING AANWIJZING AANWIJZING
Bandenspanning
Een te hoge of een te lage ban-
denspanning reduceert de lev-
ensduur van de banden, beïn-
vloedt de rijeigenschappen van
de auto in negatieve zin en kan
tot onverwachte bandproblemen
leiden. Hierdoor bestaat de kans
dat u de macht over de auto verli-
est en letsel oploopt.
WAARSCHUWING