7-42
Onderhoud
Wielen verwisselen
Om de banden zo gelijkmatig mo-
gelijk te laten slijten wordt aanger-
aden de wielen iedere 10.000 km of
eerder, indien het slijtagepatroon
daartoe aanleiding geeft, te verwis-
selen.
Controleer bij het verwisselen van de
wielen tevens de balans.
Controleer de banden bij het verwis-
selen van de wielen op ongelijk-
matige slijtage en beschadigingen.
Abnormale slijtage wordt meestal
veroorzaakt door een onjuiste ban-
denspanning, een onjuiste wieluitlijn-
ing, onbalans, veelvuldig hard rem-
men en snelle bochten. Controleer
het profiel en de zijkant van de band
op zwellingen. Vervang de band
wanneer u deze aantreft. Vervang de
band als het canvas of de koordla-
gen zichtbaar zijn. Breng na het ver-
wisselen van de wielen de banden
op de juiste spanning en controleer
of de wielmoeren vastzitten.
Zie "Banden en velgen" in hoofdstuk
8.
Controleer bij het verwisselen van de
wielen tevens de remblokken op slij-
tage.
Informatie
Verwissel radiaalbanden met een
asymmetrisch profiel alleen van voren
naar achteren en niet van links naar
rechts.
i
S2BLA790
S2BLA790A
CBGQ0707A
Zonder reservewiel
Met een volwaardig reservewiel
(indien van toepassing)
Banden met een specifieke draairichting
(indien van toepassing)
•Gebruik het reservewiel niet
voor het roteren van de wielen
•Gebruik nooit diagonaal- en
radiaalbanden door elkaar.
Anders kan de auto moeilijker
onder controle te houden zijn,
wat kan leiden tot ernstig let-
sel of schade aan de auto.
WAARSCHUWING