DELTA
NEDERLANDS nl - 5
In alle gevallen dient een alpolige schakelaar
in de voeding te worden geplaatst.
Na aansluiten volgens bovenstaande sche-
ma's en het opnieuw monteren van de
afsluitkap, is de boiler geheel bedrijfsklaar.
Controleer, indien mogelijk, na inschakelen
van de stroom of de boiler aanwarmt of aan-
gewarmt heeft en of het expansiewater op de
juiste manier via de inlaatcombinatie ontlast.
Dit apparaat voldoet voor wat betreft de
radio-ontstoring aan de voorschriften van de
richtlijn nr.76/890/EEG.
3 In en buiten bedrijf stellen
3.1 Legen van de boiler:
Is aftappen noodzakelijk i.v.m. bevriezen van
de installatie, verwijderen van ketelsteen
o.i.d., dan als volgt handelen;
s Schakel stroomtoevoer naar de boiler uit.
s Tap enkele emmers heet water zodat zich
onder in de boiler koud water bevindt.
s Sluit de stopkraan voor de boiler.
s Open een heetwaterkraan en sluit deze
weer als er geen water meer uit komt.
s Open de aftapinrichting -indien aanwezig-
of demonteer de inlaatcombinatie aan de
boilerzijde en breng direct een aftapslang
met G1/2" koppeling aan.
s Open een heetwaterkraan en blaas zo
nodig in de uitloop pijp opdat de boiler
leegloopt (denk erom dat uitlooppijp heet
kan zijn)
3.2 Eventueel verwijderen van
ketelsteen of kalkgruis:
Voor een goede werking van de boiler kan
het nodig zijn (in "hard-water" gebieden) om
van tijd tot tijd het ketelsteen of kalkgruis te
verwijderen. Grote hoeveelheden ketelsteen
of kalkgruis kunnen zich kenbaar maken
door kookgeluiden, die bij tappingen van
heet water tijdens een aanwarming aan het
opgesloten verwarmd oppervlak ontstaan.
Ook een verminderde warmwater voorraad of
uitschakeling van de temperatuurbeveiliging,
kan een indicatie zijn.
Om het kalk te verwijderen dient men de
flenskonstruktie aan de onderzijde van de
boiler te openen.
s Leeg de boiler volgens punt 1.1. t/m 1.6;
s Maak de elektrische aansluiting op de
elementplaat los;
s Neem de temperatuurvoelers uit de tempe-
ratuurvoelerbuis;
s Plaats een bak of emmer onder de element-
plaat voor het opvangen van restwater,
ketelsteen en kalkgruis, en demonteer de
flensmoeren;
s Schuif de elementplaat uit de boiler;
s Verwijder zonodig het onderin de boiler
verzamelde ketelsteen eventueel door de
ketel met water uit te spoelen, en borstel
zonodig de elementplaat af.
s Monteer een nieuwe flensafdichting en ver-
vang zonodig gecorrodeerde flensmoeren.
s Schuif de elementplaat terug in de boiler.
s Schroef de flensmoeren eerst rondom hand-
vast. Draai de flensmoeren vervolgens
kruislings vast, aanhaalmoment ca. 15 Nm
(1, 5 Kgm)
s Open een peetwaterkraan.
s Open de hoofdkraan en sluit de heetwa-
terkraan zodra er water uit komt.
s Controleer de flensverbinding en de wa-
teraansluiting op lekkage.
s Breng de voelers van de temperatuurrege-
laar en de temperatuurbeveiliging terug
in de buis.
s Breng de elektrische aansluitingen opnieuw
tot stand.
s Monteer de onderkap.
s Schakel de stroom weer in en de boiler is
weer bedrijfsklaar.