2. Controleer of het totale watervolume in het gehele watercircuit
lager is dan deze waarde.
Als dit niet het geval is, is het expansievat in het toestel te klein
voor de installatie.
A1
B1 A2
B2
Voordruk = maximale watervolume in het expansievat = maximale
watervolume in het systeem
A1 Systeem zonder glycol voor het toestel van 10~ 16 kW
A2 Systeem zonder glycol voor het toestel van 5/7 kW
B1 Systeem met 25% propyleen voor het toestel van 10~ 16 kW
B2 Systeem met 25% propyleen voor het toestel van 5/7kW
(Raadpleeg “Let op: Gebruik van glycol” op pagina 21).
Voorbeeld 1
Het 10kW toestel is 5 m onder het hoogste punt in het watercircuit
geïnstalleerd.
Het totale watervolume in het water is 60 L.
In dit voorbeeld is geen actie of bijstelling vereist.
Voorbeeld 2
Het 10kW toestel is op het hoogste punt in het watercircuit
geïnstalleerd. Het totale watervolume in het water is 100 L.
Resultaat:
■ Omdat 100 L meer is dan 88 L, moet de voordruk worden
verlaagd (zie tabel hierboven).
■ De vereiste voordruk is:
Pg(bar) = (H(m)/10+0,3) bar = (0/10+0,3) bar = 0,3 bar
■ Het betreffende maximale watervolume kan worden afgelezen
van de grafiek: ongeveer 158 L.
■ Omdat het totale watervolume (100 L) onder het maximale
watervolume ligt (158 L), is het expansievat voldoende voor de
installatie.
5.5.4 Instellen van de voordruk van het expansievat
Wanneer de standaard voordruk van het expansievat (1,5 bar)
moet worden veranderd, houd dan de volgende richtlijnen in
gedachten:
■ Gebruik alleen droge stikstof voor de instelling van de voordruk
van het expansievat.
■ Het niet juist instellen van de voordruk van het expansievat zal
leiden tot het niet goed werken van het systeem. De voordruk
dient alleen te worden bijgesteld door een gediplomeerde
installateur.
5.5.5 Het controleren van het watercircuit
Wateraansluitingen moeten worden gedaan volgens het
outlookdiagram dat bij het toestel is geleverd met betrekking tot de
waterinlaat en -uitlaat.
Zorg ervoor dat de leidingen van het toestel niet worden
vervormd door excessieve kracht bij het aansluiten van de
leidingen. Vervormde leidingen kan ervoor zorgen dat het
toestel niet goed werkt.
Als er lucht, vocht of stof in het watercircuit komt, kan dat
problemen veroorzaken. Houd daarom altijd rekening met het
volgende bij de aansluiting van het watercircuit:
■ Gebruik alleen schone leidingen.
■ Houd het uiteinde van de leiding naar beneden bij het
verwijderen van bramen.
■ Bedek het uiteinde van de leiding wanneer u deze door een
muur trekt zodat er geen stof of vuil in kan komen.
■ Gebruik een goed afdichtmiddel voor het afdichten van de
aansluitingen. De afdichting moet de druk en temperatuur van
het systeem kunnen weerstaan.
■ Wanneer u een leiding van metaal zonder messing gebruikt, zorg
er dan voor dat beide materialen geïsoleerd zijn van elkaar om
galvanische corrosie te voorkomen.
■ Omdat messing een zacht materiaal is, dient
u het juiste gereedschap te gebruiken voor
de aansluiting op het watercircuit.
Ongeschikt gereedschap veroorzaakt schade
aan de leidingen.
OPMERKING:
Het toestel mag alleen worden gebruikt in een gesloten
watersysteem. Toepassing in een open watersysteem kan leiden tot
excessieve corrosie van de waterleidingen:
■ Gebruik nooit onderdelen met Zn-coating in het watercircuit. Er
kan zich excessieve corrosie van deze onderdelen voordoen,
omdat er koperen leidingen zijn gebruikt in het interne watercircuit
van het toestel.
■ Wanneer er een 3-richtingsklep wordt gebruikt in het watercircuit.
Kies bij voorkeur voor een 3-richtingsklep van de balsoort om de
volledige separatie tussen het watercircuit van de huishoudelijke
warmwaterketel en de vloerverwarming te garanderen.
■ Wanneer er een 3-richtingsklep of 2-richtingsklep wordt gebruikt
in het watercircuit. De aanbevolen maximale overgangstijd van
de klep dient minder dan 60 seconden te zijn.
5.5.6 Het beschermen van het watercircuit tegen
bevriezing
Bevriezing kan schade berokkenen aan het hydraulische systeem.
Omdat dit toestel buiten is geïnstalleerd en het hydraulische systeem
dus blootgesteld is aan vriestemperaturen, dienen er maatregelen te
worden genomen om bevriezing van het systeem te voorkomen.
Alle hydraulische onderdelen zijn geïsoleerd om warmteverlies te
verminderen. Er moet isolatie aanwezig zijn op de buitenleidingen.
Het toestel is al uitgerust met verschillende functies om bevriezing te
voorkomen. Voorbeeld: de software bevat speciale functies die de
pomp en warmtepomp gebruiken om het gehele systeem tegen
bevriezing te beschermen. Wanneer de temperatuur van de
waterstroom in het systeem onder een bepaalde waarde valt,
verwarmt de software het water met gebruik van ofwel de pomp, de
elektrische verwarmingskraan. De bevriezingsbeschermingsfunctie
zal alleen uitgaan wanneer de temperatuur boven een bepaalde
waarde stijgt. Raadpleeg “7.3 Bedrijfskenmerken” .
In het geval van stroomuitval kunnen de bovengenoemde functie het
toestel niet beschermen tegen bevriezing.
Omdat een stroomuitval kan voorkomen wanneer het toestel
onbeheerd is, raad de leverancier aan glycol toe te voegen aan het
watersysteem. Raadpleeg “Let op: Gebruik van glycol” .
Afhankelijk van de verwachte laagste buitentemperatuur dient het
watersysteem te worden gevuld met de juiste concentratie glycol,
zoals vermeld in onderstaande tabel.
Wanneer glycol wordt toegevoegd aan het systeem zal de prestatie
van het toestel worden beïnvloed. De correctiefactor van de capaciteit
van het toestel, de stroomsnelheid en drukval van het systeem staat
vermeld in onderstaande tabel:
Ethyleen-glycol