WAARSCHUWING
ETHYLEEN-GLYCOL EN PROPYLEENGLYCOL ZIJN GIFTIG
a. De concentraties die in de tabel vermeld staan, zullen
bevriezing niet voorkomen, maar voorkomen dat de
hydraulische onderdelen barsten.
b. Het maximaal toegestane watervolume is dan verminderd
volgens de grafiek “Maximaal toegestaan watervolume” op
pagina 21 C.
LET OP
Gebruik van glycol
■ Volgende de toepasselijke wetgeving mag voor installaties met
een huishoudelijke warmwaterketel het gebruik van
propyleenglycol, inclusief de noodzakelijke remmers, slechts
EN1717 of equivalent zijn.
■ Als er teveel druk is bij het gebruik van glycol, sluit dan de
veiligheidsklep aan een afvoerbak om de glycol terug te
winnen.
Het aansluiten van een afvoerleiding is niet noodzakelijk. Als er
geen glycol wordt gebruikt. Het uitlaatwater kan dan worden
afgevoerd aan de onderkant van het toestel.
OPMERKING:
Corrosie in het systeem als gevolg van glycol
Onbelemmerde glycol wordt zuur onder de invloed van zuurstof. Dit
proces wordt versneld door de aanwezigheid van koper en bij
hogere temperaturen. De verzuurde onbelemmerde glycol
beschadigt oppervlakken en vormt galvanische corrosiecellen die
zeer ernstige schade toebrengen aan het systeem.
Het is daarom zeer belangrijk:
■ Dat de behandeling van het water op de juiste manier wordt
uitgevoerd door een gekwalificeerde waterspecialist.
■ Dat een glycol wordt geselecteerd met corrosieremmers tegen
zuren die worden gevormd door de oxidatie van glycol.
■ Dat, in het geval van een installatie met een huishoudelijke
warmwaterketel, alleen het gebruik van propyleenglycol is
toegestaan. In andere installaties is het gebruik van
ethyleenglycol goed.
■ Dat er geen glycol uit de auto-industrie wordt gebruikt, omdat
de corrosieremmers hiervan een beperkte leeftijd hebben en
silicaten bevatten die het systeem kunnen vervuilen of
verstoppen.
■ Dat gegalvaniseerde leidingen niet worden gebruikt in
systemen met glycol, daar dit kan leiden tot het bezinken van
bepaalde elementen in de corrosieremmer van het glycol.
■ Te controleren dat het glycol compatibel is met de materialen
die in het systeem worden gebruikt.
OPMERKING:
■ Wees u bewust van de hygroscopische eigenschap van glycol.
Het absorbeert vocht uit de omgeving.
■ De dop van de glycolverpakking openlaten veroorzaakt een
hogere concentratie van water. De glycolconcentratie is dan
lager en het water kan bevriezen.
■ Er dienen voorzorgsmaatregelen te worden genomen om te
zorgen voor minimale blootstelling van de glycol aan lucht.
5.5.7 Bevuilingsfactoren
De aangegeven prestatiegegevens refereren aan omstandigheden
met schone verdamperplaten (bevuilingsfactor = 1). Vermenigvuldig
het cijfer in de prestatietabellen met de coëfficiënt in de volgende
tabel voor andere bevuilingsfactoren.
5.5.8 Vullen met water
1. Sluit de watertoevoer aan op de vulklep en open de klep.
2. Zorg ervoor dat de automatische ontluchtingsklep open is (ten
minste 2 draaien).
3. Vullen met water tot de manometer een druk aangeeft van
ongeveer 2,0 bar. Verwijder zoveel mogelijk lucht met behulp van
de ontluchtingskleppen. Lucht in het watercircuit kan ervoor
zorgen dat de backupverwarming niet goed werkt.
Doe niet plastic deksel over de
ontluchtingsklep aan de bovenkant
van het toestel wanneer het
systeem in werking is. Open de
ontluchtingsklep, draai hem ten
minste 2 maal tegen de klok in om
lucht uit het systeem vrij te laten.
OPMERKING:
Tijdens het vullen kan het zijn dat niet alle lucht uit het systeem
verwijderd kan worden. Resterende lucht wordt verwijderd via de
automatische ontluchtingskleppen tijdens de eerste uren van werking
van het systeem. Het kan nodig zijn het water hierna bij te vullen.
■ De waterdruk die wordt aangegeven op de manometer zal
afhankelijk van de watertemperatuur variëren (hogere druk bij
hogere watertemperatuur).
De waterdruk dient echter altijd boven 0,3 bar te zijn om te
voorkomen dat er lucht in het circuit komt.
■ Het toestel kan te veel water afvoeren via de ontluchtingsklep.
■ De kwaliteit van het water moet voldoen aan de “Safe Drinking
water Act”.
5.5.9 Leidingisolatie
Het volledige watercircuit, inclusief de leidingen, moet worden
geïsoleerd om condensatie tijdens het koelen en vermindering van
de verwarmings- en koelingscapaciteit te voorkomen, en ter
preventie van bevriezing van de buitenleidingen tijdens de winter.
De dikte van de afdichtingsmaterialen moet ten minste 13 mm zijn
met λ= 0,039 W/mK ter preventie van bevriezing van de
buitenleidingen.
Als de temperatuur boven 30 ºC is en de vochtigheidsgraad is meer dan
RH 80%, dan moet de dikte van de afdichtingsmaterialen ten minste 20
mm zijn om condensatie van het oppervlak van de afdichting te
voorkomen.
5.6 Veldbedrading
WAARSCHUWING
■ In overeenstemming met de nationale regelgeving dient een
hoofdschakelaar of andere manieren van ontkoppeling, met een
contactseparatie in alle polen, dient in de stroomtoevoer te
worden gebruikt.
■ Schakel de stroomtoevoer uit voordat u aansluitingen maakt.
■ Gebruik alleen koperen bedrading.
22