Fréquence d´entraînement Durée d´une unite d´entraînement
1ère semaine
3 x par semaine courir pendant 1 min.
marcher pendant 1 min.
courir pendant 2 min.
marcher pendant 1 min.
courir pendant 2 min.
marcher pendant 1 min.
courir pendant 1 min.
marcher pendant 1 min.
2e semaine
3 x par semaine courir pendant 2 min.
marcher pendant 1 min.
courir pendant 3 min.
marcher pendant 1 min.
courir pendant 2 min.
marcher pendant 1 min.
3e semaine
3 x par semaine courir pendant 3 min.
marcher pendant 1 min.
courir pendant 4 min.
marcher pendant 1 min.
courir pendant 3 min.
marcher pendant 1 min.
4e semaine
3 x par semaine courir pendant 4 min.
marcher pendant 1 min.
courir pendant 5 min.
marcher pendant 1 min.
courir pendant 4 min.
marcher pendant 1 min.
Warm-up
Aan het begin van elke trainingseenheid dient u 3-5 minuten met langzaam stij-
gende belasting in te lopen resp. warm te lopen om uw hart en bloedsomloop en
uw spieren op “gang” te brengen.
Cool-down
Net zo belangrijk is het zogenaamde “afkoelen”. Na elke training dient u nog ca.
2-3 minuten langzaam verder te lopen.
De belasting voor uw verdere duurtraining dient in principe eerst over de bela-
stingsomvang verhoogt te worden, bijv. dagelijks 20 minuten i.p.v. 10 minuten of
in plaats van wekelijks 2 x, 3 x trainen. Naast de individuele planning van uw
duurtraining kunt u op de in de computer van de loopband geïntegreerde trai-
ningsprogramma’s terugvallen.
Of uw training na enkele weken de gewenste uitwerking heeft, kunt u op de vol-
gende manier vaststellen:
1. U haalt een bepaalde duurprestatie met minder hart en bloedsomloop-
vermogen dan eerst
2. U houdt een bepaalde duurprestatie met gelijk hart en bloedsomloop-
vermogen langer vol
3. U herstelt na een bepaald hart en bloedsomloopvermogen sneller dan
voorheen
Bijzondere trainingsaanwijzingen
De bewegingsafloop van het lopen is iedereen bekend. Toch dient u tijdens de
training op enkele punten te letten:
• Controleer voor de training altijd of het apparaat nog stevig staat en of
de onderdelen nog goed vast zitten.
• Bestijg en verlaat het toestel pas als de loopband volledig stil staat en
houd daarbij de handgrepen goed vast.
• Bevestig voor het starten van de loopband de snoer van de bandstop-
veiligheidssleutel aan uw kleding. Bevestig tevens de oorclip en activeer
de computer.
• Train met geschikte loop- resp. sportschoenen.
• Het lopen op een loopband is anders dan lopen op een normale onder-
grond. Daarom dient u zich met langzaam lopen op de loopband op de
looptraining voor te bereiden.
• Houd u tijdens de eerste trainingseenheden aan de handgrepen vast, om
ongecontroleerde bewegingen, die een val kunnen provoceren, te vermi-
jden. Dit geldt vooral voor het bedienen van de computer tijdens de
looptraining.
• Beginners dienen de hellingshoek van het loopvlak niet in een te hoge
positie in te stellen, om overbelastingen te vermijden.
• Loop indien mogelijk in een gelijkmatig ritme.
• Alleen in het midden van de loopband trainen.
17
NL
NL Loopband TORONTO
M9788-T