37
NL
1. Schakel het apparaat in.
2. Bevestig de veiligheidssleutel aan de loopband en de clip aan
de kleding van de gebruiker.
3. Het „P2: Snelheidsprogramma“ met de cursortoets kiezen en
met Enter bevestigen.
4. Tijdingave bevestigen (Enter) of wijzigen (cursortoetsen).
5. Een profiel kiezen (cursortoetsen) en met Enter bevestigen.
6. Maximale snelheid bevestigen (Enter) of wijzigen (cursortoet-
sen).
7. Enter toets indrukken om met de training te beginnen.
8. De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, hervatten van de training is binnen 3 minuten moge-
lijk.
.
P2: Snelheidsprofiel 1
P2: Snelheidsprofiel 2
P2: Snelheidsprofiel 3
P3: CALORIEËNPROGRAMMA
Bij dit programma kunt u de snelheid of de hellingshoek tijdens de
training te allen tijde verhogen / verlagen. Het dient voor een op-
timale vetverbranding. Het aantal calorieën wordt in het veld rechts
boven getoond en teruggeteld.
1. Schakel het apparaat in.
2. Bevestig de veiligheidssleutel aan de loopband en de clip aan
de kleding van de gebruiker.
3. Het „P3: Calorieënprogramma„ met de cursortoetsen kiezen
en met Enter bevestigen.
4. Calorieënprogrammering bevestigen (Enter) of wijzigen (cur-
sortoetsen).
5. Enter toets indrukken om met de training te beginnen.
6. De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, hervatten van de training is binnen 3 minuten moge-
lijk.
7. Een COOL DOWN (afkoelen) van 4minuten wordt bij pro-
gramma-einde ingeleid (kan door de STOP toets afgebroken
worden).
P4: AFSTANDPROGRAMMA
Bij dit programma kunt u de snelheid of de hellingshoek tijdens de
training te allen tijde verhogen / verlagen. Hier wordt de trai-
ningsafstandprogrammering in het veld teruggeteld.
1. Schakel het apparaat in.
2. Bevestig de veiligheidssleutel aan de loopband en de clip aan
de kleding van de gebruiker.
3. Het „P4: Afstandprogramma „ met de cursortoetsen kiezen en
met Enter bevestigen.
4. Trainingsafstandprogrammering bevestigen (Enter) of wijzigen
(cursortoetsen)
5. Enter toets indrukken om met de training te beginnen.
6. De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, hervatten van de training is binnen 3 minuten moge-
lijk.
7. Een COOL DOWN (afkoelen) van 4 minuten wordt bij pro-
gramma-einde ingeleid (kan door de STOP toets afgebroken
worden).
P5 : HRC HELLINGSHOEKPROGRAMMA
De gebruiker heeft de mogelijkheid het programma op basis van
zijn maximale doelpolsslag individueel in te stellen. De loopband
stelt automatisch in het programma de hellingshoek in om de do-
elpolsslag van de gebruikers te bereiken en te behouden. Tijdens
de training kan de gebruiker de snelheid of de hellingshoek ma-
nueel wijzigen.
Om het hartslagcontroleprogramma te kunnen gebruiken, dient de
gebruiker een borstgordel te dragen.
1. Schakel het apparaat in.
2. Bevestig de veiligheidssleutel aan de loopband en de clip aan
de kleding van de gebruiker.
3. Het „P5: HRC Hellingshoekprogramma„ met de cursortoetsen
kiezen en met Enter bevestigen.
4. Leeftijdsingave bevestigen (Enter) of wijzigen (cursortoetsen).
5. Tijdingave bevestigen (Enter) of wijzigen (cursortoetsen).
6. Max doelpolsslag bevestigen (Enter) of wijzigen (cursortoet-
sen).
7. Enter toets indrukken om met de training te beginnen.
8. De training kan te allen tijde met de STOP toets onderbroken
worden, hervatten van de training is binnen 3 minuten moge-
lijk.
.
P5:Polsslagprofiel