DASHBOARD EN BEDIENING
19
1
Bijzondere sterke radiofrequentiestoringen
kunnen de correcte werking van het T.P.M.S.-
systeem verhinderen. In dat geval wordt de
bestuurder gewaarschuwd via een bericht (waar
voorzien).
Deze melding verdwijnt automatisch zodra de sto-
ring het systeem niet meer hindert.
Storing buitenverlichting (geel)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als er een storing is in een van de vol-
gende lampenunits:
❍ parkeerlichten;
❍ achterlichten/remlichten (waar voorzien);
❍ mistachterlichten;
❍ richtingaanwijzers;
❍ kentekenplaatverlichting;
❍ daglichten.
W
Mistachterlichten (ambergeel)
Het lampje gaat branden als de mistachterlich-
ten worden ingeschakeld.
4
Mistlampen voor (groen)
Het lampje gaat branden als de mistlampen voor
worden ingeschakeld.
5
Richtingaanwijzers
(groen-knipperend))
De lampjes gaan branden als de richtingaan-
wijzerhendel omlaag/omhoog wordt gezet of
als de drukknop voor de waarschuwingsknip-
perlichten wordt ingedrukt.
F
D
WAARSCHUWING In dit geval moet u meteen afremmen
want een oververhitting van de band kan de prestaties van
de levensduur ervan onherroepelijk beschadigen en kan
zelfs leiden tot een klapband.
De storing kan betreffen: doorbranden van een of meer
lampen, doorbranden van de bijbehorende zekering of een
onderbreking in de elektrische verbinding.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.