3.11 ISO-gevoeligheid
a. geen indicatie:
AUTO
(automatische instelling)
b. ISO 100
c. ISO 200
d. ISO 400
3.12
* Signaal voor registratie op de geheugen-
kaart (knipperend)
3.13 Witafregeling
a. geen indicatie: automatische instelling
b.
$: voor daglicht
c.
%: voor bewolkte lucht
d.
&: voor halogeenverlichting
e.
/: voor verlichting met TL-buizen
f.
(: voor flitslicht
g.
): voor handmatige instelling
3.14 Positie van het zoomobjectief (evt. met
digitaal zoombereik)
3.15 Zelfontspannermodus
a.
W: 2 seconden voorlooptijd
b.
q: 10 seconden voorlooptijd
3.16 Signaal voor geactiveerde spot-belichtings-
meting
3.17 Markering van het spot-afstandsmeetveld
3.18 Markering van het (normale)
afstandsmeetveld
3.19 Lichtschaal voor handmatige
belichtingsinstelling
3.20 Sluitertijd
3.21 Diafragmawaarde
3.22 Symbool voor belichtingsmeetmethode
3.23 Signaal voor geactiveerde belichtings-
correctie inclusief correctiewaarde
3.24 Signaal voor geactiveerde automatische
belichtingsreeks
3.25 Tijd en datum
3.26 Signaal voor instelling op oneindig.
3.27
; Signaal voor uitgevoerde
scherpte-instelling
3.28
ß Scherpte-instellingshulp bij handmatige
instelling
3.29 Signaal voor geactiveerde automatische
focusreeks
3.30 Flitsfuncties
a. Signaal voor geactiveerde flits-belich-
tingscorrectie inclusief correctiewaarde
b. Signaal voor erop gezet en ingeschakeld
extern flitsapparaat
ba.
9: met automatische besturing van
de camera (
PRESET)
bb.
0: met handmatige besturing
van de camera (
MANUAL)
3.31 Signaal voor geactiveerde serieopname-
functie
Benaming van de onderdelen / 106