46
5 Ontdooien, reinigen, energiebesparing
Ontdooien
Het koelgedeelte
ontdooit automatisch. Het vrijkomende water ver-
dampt door de vrijkomende warmte van de com-
pressor - waterdruppels op de achterwand zijn
normaal en wijzen niet op een storing.
W U hoeft er slechts voor te zorgen dat het dooi-
water ongehinderd door de afvoeropening (pijl in
afb. A) in de achterwand kan wegstromen.
In het vriesgedeelte
Op de aluminiumplaten en fronten van de laden
wordt na langere tijd een laag rijp resp. ijs gevormd,
afhankelijk van de veelvuldigheid waarmee de
deuren worden geopend en de "warmte" van de
levensmiddelen die erin werden gelegd. Dat is heel
normaal.
Een dikkere ijslaag zorgt echter wel voor een hoger
energieverbruik. Daarom moet u het apparaat regel-
matig ontdooien:
W Schakel één dag voor het ontdooien de
Superfrost-functie in. De ingevroren levens-
middelen krijgen een "koudereserve".
W Ontdooien: trek de stekker uit het stopcontact of
druk op de Aan/Uit-toets voor het vriesgedeelte;
het temperatuurdisplay gaat uit. Gaat het tempe-
ratuurdisplay niet uit, dan is de kinderbeveiliging
ingeschakeld.
W Bewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in een
diepvrieslade, met de koudeaccu's erop gelegd
en in kranten of dekens
gewikkeld, op een koele
plaats.
W Trek het lekwaterpijpje 1
naar buiten en plaats het
invriesplateau* of een pas-
send opvangbak eronder.
W Plaats een pan heet (niet:
kokend) water op een vries-
plaat om het apparaat snel-
ler te laten ontdooien.
Gebruik voor het ontdooien geen elektrische
verwarmings- of stoomreinigingsapparaten,
ontdooisprays, open vuur of metalen voor-
werpen om ijs te verwijderen. Gevaar voor
verwondingen en beschadigingen!
W Laat de deur van het apparat tijdens het ontdooi-
en open staan.
Neem het laatste dooiwater met een doek op.
Maak het apparaat vervolgens schoon.
Reinigen
W Trek altijd de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit, voor-
dat u het apparaat schoonmaakt.
W Buitenwand, binnenruimte en delen van het inte-
rieur met lauwwarm water en een beetje schoon-
maakmiddel met de hand reinigen. Gebruik geen
stoomreinigingsapparaat teneinde verwondingen
en beschadigingen te voorkomen.
Gebruik nooit schurende/krassende sponsjes
of geconcentreerde schoonmaakmiddelen en
gebruik geen producten die zand, zuren of che-
mische oplosmiddelen bevatten.
- Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een
pH-neutrale allesreiniger. Gebruik in de binnenru-
imte van het apparaat enkel levensmiddelenvri-
endelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
- Voor apparaten in rvs-uitvoering* verdient het
aanbeveling om na de reiniging een onderhouds-
middel voor rvs aan te brengen.
- Let erop dat er geen water in de afvoergoot, ven-
tilatieroosters of elektrische delen dringt. Maak
het apparat goed droog met een doek.
- Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat nooit: het is be-
langrijk voor de technische dienst.
W De boterdoos* kunt u in de
vaatwasmachine plaatsen. De
plateaus, glasplaten en de overi-
ge uitrusting moet u met de hand
reinigen: ze zijn niet vaatwasma-
chinebestendig.
- Trek de beschermfolie van de
sierlijsten.
W Reinig de dooiwater-afvoeropening in de ach-
terwand boven de groenteladen regelmatig,
afb. A, pijl.
Gebruik indien nodig een spits hulpmiddel,
bijv. een wattenstaafje.
W Maak het aggregaat en
de warmtewisselaar (het
metalen rooster aan de ach-
terkant van het apparaat)
minimaal één keer per jaar
stofvrij en schoon. Stof ver-
hoogt het energieverbruik.
W Let erop dat u geen kabels of andere onderdelen
lostrekt, knikt of beschadigt.
W Steek vervolgens de stekker weer in het stop-
contact (of schakel de zekering in de meterkast
weer in) en schakel het apparaat in. Leg de le-
vensmiddelen weer terug in het apparaat zodra
de temperatuur begint te dalen.
Moet het apparaat voor langere tijd uitgeschakeld
worden, maak het dan leeg, trek de stekker uit het
stopcontact, maak het op de hierboven beschreven
manier schoon en laat de deur van het apparaat
open staan om geurvorming te voorkomen.
Tips voor energiebesparing
W Houd de ventilatieopeningen vrij.
W Laat de deur nooit onnodig lang open staan.
W Plaats de levensmiddelen soort bij soort in het
apparaat; houdt u aan de maximale bewaartijd.
W Bewaar alle levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt; rijpvorming wordt zo voorkomen.
W Laat warme gerechten eerst tot kamertempe-
ratuur afkoelen voordat u ze in het apparaat
plaatst.
W Laat diepvriesproducten in het koelgedeelte
ontdooien.
W Ontdooi het vriesgedeelte zodra zich een dikkere
laag ijs gevormd heeft. Het apparaat vriest dan
beter èn zuiniger.
W Houd de deur van het apparaat bij een storing
gesloten. Zo voorkomt u dat de temperatuur snel
oploopt en blijft de kwaliteit van de levensmidde-
len langer bewaard.