50
BEGRIPPENLIJST VAN A tot Z
Banaan
Kies vruchten met een egaal gele
schil. Het vruchtvlees van de banaan
is dik. Wanneer u het uitperst krijgt u
dus eerder een puree dan een sap.
Het verdient daarom de voorkeur om
ze te mengen met andere vruchten:
pers de (geschilde en in stukjes
gesneden) banaan altijd als eerste
uit, gevolgd door andere, sappigere
vruchten om het sap te verdunnen.
Bessen (zwarte bessen,
aalbessen, bosbessen)
Kies stevige bessen met een
glimmende schil (fluweelachtig bij de
bosbessen). Vries ze in, om er het
hele jaar van te kunnen genieten. De
bessen afristen, wassen, drogen en
in bakjes in de vriezer invriezen.
Gebruikt u verse bessen, rist ze dan
af, voordat u ze met de sap-sauspers
uitperst. Aalbessen behoren tot
de minst zoete vruchten, het sap
is daarom nogal zuur. Om het zoeter
te maken kunt u een
beetje rietsuikersiroop
toevoegen.
Bleekselderij
Kies stevige, zeer verse stengels met
een mooie groene kleur. Was ze
en snijd ze in stukken, voordat u ze
met de sapcentrifuge uitperst. Het
enigszins zoute sap vormt een
aangename combinatie met ander
vruchten- en groentesappen (appel,
tomaat e.d.).
Bramen
Kies zachte, volle, glimmende
bramen. Let er bij het kopen op dat
er geen sap op de bodem van het
bakje zit. Spoel ze onder de kraan af
en laat ze uitlekken op absorberend
papier, voordat u ze uitperst met de
sap-sauspers.