65
Aansluitingen en bedieningselementen
Het ene kanaal vervaagt door bediening van de schuifregelaar (wordt zachter), tegelijkertijd wordt het andere
kanaal ingevoegd (wordt harder). In de middelste stand van de CROSSFADER worden beide kanalen in gelijke
delen weergegeven.
(29) CF CURVE regelaar
Met de CF CURVE-regelaar wordt de regelkarakteristiek van de CROSSFADERS (28) veranderd. Draai de rege-
laar naar rechts. Pas bij het einde van het regelbereik (logarithmisch) worden de beide kanalen in- resp. uitge-
schakeld. Draai de regelaar naar links. De beide kanalen worden continu (lineair) over de volledige regelweg in-
resp. uitgeregeld.
(30) Schakelaar CROSSFADER ASSIGN A en B
Selecteer met de draaischakelaar CROSSFADER ASSIGN A en B de beide kanalen, die via de crossfader (28)
geregeld worden.
Selecteer twee niet gelijke kanalen met de beide schakelaars. De crossfader-functie kan hier niet
gebruikt worden.
(31) BEAT ASSIST Display
Automatische indicatie van de BEATS PRO MINUTE (BPM), voor de met de CROSSFADER ASSIGN schakelaar
(30) geselecteerde kanalen. Het resultaat wordt op de betrokken indicatie weergegeven.
Als er geen correcte berekening van het aantal BPM mogelijk is, dan ziet u op het display de waar-
de 160 BPM. Er wordt automatisch een nieuwe berekening van het aantal BPM gestart. Als het
ingangssignaal te zwak is, dan kan geen automatische of manuele berekening van het aantal BPM
gebeuren. Op het display worden twee streepjes zichtbaar.
(32) SYNC LOCK toets
Het mengpaneel bepaalt automatisch de BPM voor het lopende muziekstuk. Bij muziekstukken met meerdere
veranderende BPM worden op het BEAT ASSIST display (31) meerdere, sterk wisselende waarden zichtbaar. Dit
leidt voor de gebruiker tot onnodige irritatie. Als de BPM Counter een realistische waarde bepaalde, druk dan op
de toets SYNC LOCK. Het gebied van mogelijke BPM’s wordt beperkt. De toets licht op bij geactiveerde SYNC
LOCK-functie. Druk nogmaals op de toets om deze functie te deactiveren.
(33) BEAT ASSIST toets
Het mengpaneel bepaalt automatisch de BPM voor het lopende muziekstuk. De toets knippert bij elke nieuwe
berekening. Bij muziekstukken met meerdere veranderende BPM worden op het BEAT ASSIST display (31)
meerdere, sterk wisselende waarden zichtbaar. Het aantal BPM kan hier ook manueel bepaald worden. Druk
daartoe minstens 3 keer na elkaar op de BEAT ASSIST toets in het ritme van de muziek. De bepaalde waarde
wordt op het display weergegeven. De SYNC LOCK-functie wordt uitgeschakeld.
De toets BEAT ASSIST is alleen actief bij een lopend, voldoende luid muziekstuk.
(34) Aansluiting LINE resp. CD
Aansluiting voor apparaten op LINE/CD-niveau