14
13. Akkorde und Begleitrhythmen
a) Auto-Akkorde ("CHORDS")
Über die Taste "A.B.C." (12) können auf den 19 linken Tasten des Keyboards sog. Auto-Akkorde ein- oder
ausgeschaltet werden. Im LC-Display erscheint bei "A.B.C." (22) eine kleine Markierung, wenn die Auto-
Akkorde eingeschaltet sind.
Bild 14
Mit den beiden Tasten "A.B.C. VOLUME +" bzw. "A.B.C. VOLUME -" (4) kann die Lautstärke dieser Auto-
Akkorde getrennt eingestellt werden.
Die Auto-Akkorde können später zusätzlich zum Begleitrhythmus abgespielt werden.
b) Begleitrhythmen ("STYLES")
Das Keyboard verfügt über 100 verschiedene Begleitrhythmen (siehe Tabelle auf dem Keyboard).
Bild 15
Zur Auswahl des Begleitrhythmus gehen Sie wie folgt vor:
• Drücken Sie die Taste "STYLE" (9). Im LC-Display erscheint eine kleine Markierung bei "STYLE" (30).
• Geben Sie die Nummer des gewünschten Begleitrhythmus mit dem Zahlenblock ein (siehe Tabelle auf
dem Keyboard). Die Nummer des Begleitrhytmus wird im LC-Display eingeblendet.
Für den Begleitrhythmus 100 drücken Sie die Taste "+100".
• Alternativ kann der Begleitrhythmus auch mit den Tasten " + " und " - " (im Zahlenblock) weitergeschaltet
werden. Wenn Sie die Tasten länger betätigen, werden die Begleitrhythmen schnell weitergeschaltet.
☞
Beim Einschalten des Keyboards ist automatisch der Begleitrhythmus "01" ausgewählt.
• Die Geschwindigkeit des Begleitrhythmus kann über die Tasten "TEMPO +" bzw. "TEMPO -" (6) einge-
stellt werden.
67
b) Sostenuto-Effect (toets "Sustain") en Vibrato-Effect ("VIBRATO")
Deze beide effecten (toetsen 16) veranderen de audioweergave van de afzonderlijke instrumenten.
Afbeelding 12
• Druk op de toets "SUSTAIN", om het effect aan- of uit te schakelen. In de LC-display verschijnt bij inge-
schakeld effect een kleine markering naast "SUSTAIN" (26).
De tonen worden bij het spelen langer aangehouden en krijgen daardoor meer volume.
• Druk op de toets "VIBRATO", om het effect aan- of uit te schakelen. In de LC-display verschijnt bij inge-
schakeld effect een kleine markering naast "VIBRATO" (25).
c) X´POSER
Verander met de toetsen "X´POSER +" en "X´POSER -" (13) de toonhoogte van het toetsenbord, telkens in
stappen van een halve toon (stappen –6 tot +6 zijn mogelijk)
Afbeelding 13
☞
Door het tegelijkertijd indrukken van beide toetsen wordt de instelling weer op de normale waarde
teruggezet.
