3.5 Grensdraad
De begrenzingsdraad kan op de volgende manieren
worden geïnstalleerd:
• De draad in de grond vastzetten met krammen.
Zet de begrenzingsdraad met krammen vast als u
de plaatsing tijdens de eerste paar weken van het
gebruik wilt kunnen bijstellen. Na enkele weken zal
het gras over de draad heen zijn gegroeid, waardoor
deze niet langer zichtbaar is. Gebruik een hamer/
kunststof moker en krammen.
• De draad ingraven.
Als u het gazon wilt verticuteren of beluchten, kunt u
de begrenzingsdraad het beste ingraven. Waar
nodig kunnen beide methoden worden
gecombineerd zodat een deel van de
begrenzingsdraad is vastgezet met krammen en de
rest is ingegraven. De draad kan worden ingegraven
met behulp van bijvoorbeeld een kantensteker of
een rechte spade. Zorg dat u de begrenzingsdraad
minimaal 1 cm en maximaal 20 cm onder de grond
legt.
3.5.1 Bepalen waar u de begrenzingsdraad wilt
leggen
Bij het leggen van de begrenzingsdraad geldt het
volgende:
• De kabel vormt een lus rond het werkgebied.
Gebruik originele begrenzingsdraad. Deze is
speciaal ontworpen om bestand te zijn tegen vocht
uit de grond.
• De robotmaaier mag op geen enkel punt binnen het
volledige werkgebied meer dan 15 meter verwijderd
zijn van de kabel.
• De draad mag niet langer zijn dan 400 meter.
• Zorg dat er 20 cm extra draad beschikbaar is om de
begeleidingsdraad later op aan te sluiten. Zie
De
begrenzingsdraad leggen op pagina 18
.
In de onderstaande afbeelding ziet u hoe de
begrenzingsdraad rond het werkgebied en rond
obstakels moet worden gelegd. Gebruik de bijgeleverde
meetlat om de juiste afstand te bepalen. Zie
Productoverzicht op pagina 5
.
3.5.2 Grenzen van het werkgebied
De afstand van de begrenzingsdraad tot obstakels
varieert en is afhankelijk van wat er pal naast het
werkgebied ligt.
Als het werkgebied wordt begrensd door bijvoorbeeld
een muur of hek (5 cm of hoger) moet de
begrenzingsdraad op 30 cm vanaf het obstakel worden
gelegd. Dat voorkomt dat de robotmaaier op een
obstakel botst en beperkt slijtage aan de kap. Ongeveer
20 cm van het gazon rond het vaste obstakel zal niet
worden gemaaid.
Als het werkgebied grenst aan een kleine greppel, een
bloemperk, of een kleine verhoging, zoals een lage
stoeprand (1-5 cm), moet de begrenzingsdraad op 20
cm binnen het werkgebied worden gelegd. Hiermee
358 - 001 - 21.09.2017 Installatie - 15