NEDERLANDS nl
15
ontsnapt. Houd daarom het los te maken
uiteinde van de persluchtslang vast.
– Controleer of alle schroefv erbindingen al tijd
stevig zijn vastgedraai d.
– Voer nooit zelf repa raties uit aan het apparaat!
Alleen gekwalificeerd personeel mag reparaties
aan compressoren, drukvat en en pneumatische
apparaten uitvoeren.
4.2 Gevaar voor brandwonden aan de
oppervlakken van de
persluchtvoerende onderdelen!
– Laat het apparaat voor
onderhoudswerkzaamheden afkoelen.
4.3 Gevaar voor verwondingen en
kneuzingen aan bewegende delen!
– Neem het apparaat nooit in gebruik zonder
gemonteerde veiligheidsvoorzien ing.
– Houd er rekening mee, dat het a pparaat na het
bereiken van de minimal e druk automatisch
start! – Controleer of het apparaat geschei den is
van het stroomnet alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
– Controleer dat zich tijdens het inschakelen
(bijvoorbeeld na onderhoudswerkzaamheden)
geen montagegereedschap of losse onderdelen
meer in het apparaat bevinden.
4.4 Gevaar door onvoldoende
persoonlijke
bescherming smiddelen!
– Draag gehoor bescherming.
– Draag een veilighei dsbril.
– Draag tijden s stofgenererende werkzaamheden
of als voor de gezondheid gevaarli jke gassen,
nevel of damp ontstaat een adembescherming.
– Draag geschi kte werkkleding .
– Draag slipvast schoeisel .
4.5 Gevaar door gebreken aan het
apparaat!
– Zorg dat het elektrisch apparaat evenals de
toebehoren goed onderhouden worden. Neem
hierbij de onder houdsvoorschriften in acht.
– Controleer het apparaat vo or iedere
ingebruikname op eventuele beschadigingen:
Voor het verdere gebruik van het gereedschap
moeten veiligheidsuitrustingen,
veiligheidsvoorz ieningen of licht besc hadigde
onderdelen zorgvuldig worden onderzocht op
optimaal en correct functioneren. Een
beschadigd apparaat mag pas weer worden
gebruikt nadat het deskundig is gerepareerd.
– Controle er of de scharnierende on derdelen
correct functioneren en niet k lemmen. Alle
onderdelen dienen juist gemonteerd te zijn en te
voldoen aan alle voo rwaarden om een goede
werking van het elektrisch apparaat te
garanderen.
– Laat beschadigde beveiligingen of on derdelen
deskundig en door een gekwalificeerde vakman
herstellen of vervangen.
4.6 Overige veiligheidsinstruc ties
– Neem de bijzondere veilig heidsinstructi es in de
betreffende hoofdstukken in acht.
– Neem eventueel de speciale ri chtlijnen- of
ongevalpreven tievoorschriften voor de omgang
met compressoren en pneuma tisch
gereedschap van de beroep svereniging in acht.
– Neem de wettelijke voorschriften voor het
gebruik van te controleren in stallaties in acht.
– Houd er tijdens ge bruik en opslag van het
apparaat reke ning mee, dat vrijkomend
condensaat en a ndere hulpstoffen de omgeving
kunnen verontreinigen en schade aan het milieu
kunnen veroorzaken.
– Houd rekenin g met omgevingsinvloeden.
4.7 Symbolen op het apparaat
(afhankelijk van het model)
Lees de gebr uikershandle iding.
Waarschuwing voor perso onlijk letsel
door het aanraken van hete onderdelen.
Veiligheidsbril dragen.
Draag gehoorbesc herming.
Waarschuwing voor de automatische
start.
Waarschuwing voor gevaarlijke
elektrische spanning.
Gewaarbor gde geluid svermogensn iveau.
4.8 Veiligh eidsvoorzi eningen
Veiligheidsventiel
Het veerbelaste veiligh eidsventiel (4) wordt
geactiveert, indien de toege stane maximale druk
wordt overschreden.
Zie pagina 2.
1C o m p r e s s o r
2 Drukreservoir
3 Condensventiel
4 Veiligheidsventiel
5 Perslucht aansluitin g (snelkoppeling),
geregelde perslucht
6 Manometer regeldruk
7 Drukregelaar
8 Manometer keteldruk
9 Aan-/uit-schakelaar
10 Luchtfilter / luchtfilterbehui zing
11 Transportgreep *
12 Kraanhaak *
13 Bevestigingspunt voor
MetaLoc, Sortimo/LBoxx *
14 Kabelopwikke ling *
* afhankelijk van model / uitvoering
6.1 Montage (afhankelijk van het model)
1. Monteer de wielen z oals aangegeven (zie afb.
A, pagina 3).
2. Indien nodig de kraanhaak (12) monteren
zoals aangegeven (zie afb. B, pagina 3).
6.2 Condensventiel controleren
Controleer of het condens ventiel (3) geslote n is.
6.3 Opstelling
De plaats waar het apparaat wordt neerge zet
moet voldoen aan de volgende eisen:
– Droog, vorsvri j
– Stevige, horizontale en vlak ke ondergrond
Gevaar!
Door foutieve installatie kunnen ernstige
ongelukken ontstaan .
– Beveilig het apparaat tegen wegrollen, kantelen
en glijden.
– Ve iligheidsv oorziening en en
bedieningselementen moeten vrij toegankelijk
zijn.
6.4 Transport
– Trek het apparaat niet aan de slang of het
netsnoer. Appar aat met behulp van de
transportgreep (11) transporteren.
– Controleer of de kraanhaak (12) goed bevestigd
is. Indien nodig juist bevestigen.
Uittrek bare tra nsportg reep (afhanke lijk van het
model):
1. Plaats het apparaat op de achterste rubberen
voetjes.
2. Borgschroeven van de transpor tgreep los
draaien en de transportgreep (11) eruit
trekken.
3. Borgschroeven van de transpor tgreep weer
vast draaien.
4. Apparaat aan de transportgreep (11), op de
wieltjes, achter u aan trekken.
7.1 Netaansluiting
Gevaar! Elektrische spanning.
Gebruik het apparaat uitsluitend in een droge
omgeving.
Gebruik het apparaat alleen aan een stroombron ,
die voldoet aan de volgende eisen: Stopco ntact
moet volgens de voorschriften geïns talleerd,
geaard en getest zij n; Beveiliging conform de
technische gegevens.
Het snoer moet zo gelegd worden dat het de
werkzaamheden niet kan bemoeilijken en dat het
snoer niet besc hadigd kan rake n.
Controleer i edere keer of het appar aat is
uitgeschakeld, voordat u de netstekk er in het
stopcontact steekt.
Het snoer moet beschermd worden tegen hitte,
bijtende vloeistoffen en scherpe randen.
Gebruik uitsluitend verlengsnoeren m et
voldoende doorsnede (z ie hoofdstuk
12. Technische gegeven s).
Gebruik verlengsnoeren voor gebruik buitensh uis.
Gebruik in de o pen lucht alleen hiervoor
toegelaten en overeenkomst ig gekenmerkte
verlengsnoeren.
Schakel de compre ssor niet uit door aan de
netstekker te trekken, maar met behulp van de
aan-/uit-schakelaar.
Schakel altijd een aardlekschakelaar (RCD) met
een max. aanspreekstroom van 30 mA voor de
machine.
7.2 Perslucht genereren
1. Apparaat met behulp van de aan-/uit-
schakelaar (9) inschakelen en afwa chten,
totdat de maximale keteldruk wordt bereikt
(compressor wor dt uitgeschakeld). De
keteldruk wordt weergegeven op de keteldruk-
manometer (8).
Regeldruk via de drukregelaar (7) instellen. De
actuele regeldr uk wordt weergegeve n op de
regeldruk-manometer (6).
Attentie!
De ingestelde regeldruk mag niet hoger zijn dan
de maximale werkdruk van de aangesloten
pneumatische gereedschappen!
2. Persluchtslang aan de persluch taansluiting (5)
aansluiten.
3. Pneumatisc h gereedschap aansluite n. Nu
kunt u met het pneum atisch gereedschap
werken.
4. Schakel het apparaat uit, als u niet direct
verder wilt werken. Trek vervolgens de
netstekker uit het stopcontact.
5. Condensaat van h et drukrese rvoir dage lijks
via het condensventiel (3) weg laten lopen.
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamheden aan het
apparaat begint:
Apparaat uitschakelen. Netstekker uit het
stopcontact trekken. Wacht totdat het apparaat
stil staat. Zorg ervoor, dat het apparaat en alle
gebruikte pn eumatische gereedschappen en
toebehoren drukloos zijn.
Laat het apparaat en de gebrui kte pneumatisc he
gereedschappen en toebehoren afkoelen.
Na alle werkzaamheden aan het apparaat:
Alle veiligheidsvoorzieningen weer in gebr uik
nemen en controle ren. Controleer dat zich geen
5. Overzicht
6. Ingebruikname
7. Bediening
8. Service en onderhoud