122
x
12 Flitstechnieken
12.1 Indirect flitsen
Door indirect te flitsen wordt het onderwerp zachter
verlicht en een anders nadrukkelijke schaduw
gemilderd. Bovendien wordt natuurkundig bepaal-
de lichtafval van voor- naar achtergrond vermin-
derd.
Om indirect te kunnen flitsen kan de reflector van
de flitser horizontaal en verticaal worden gezwenkt.
Ter voorkoming van kleurzwemen in de opnamen
moet het reflecterende vlak neutraal van kleur, c.q.
wit zijn.
Let er bij het zwenken van de reflector op dat hij vol-
doende veruitgezwenkt wordt zodat er geen rechts-
treeks flitslicht uit de reflector meer op het onder-
werp kan vallen. Zwenk daarom minstens tot de 60°
klikstand.
Bij gezwenkte kop van de reflector wordt deze in de
zoomstand van 70 mm gestuurd, opdat er geen
rechtstreeks strooilicht op het onderwerp kan val-
len.
Wanneer de kop van de reflector wordt gegeven, is
er geen indicatie van bereik en geen automatische
aanpassing van de reflector positie.
12.2 Indirect flitsen met een reflectiekaart
Door indirect te flitsen met de ingebouwde reflec-
tiekaart kunnen bij personen spitslichtjes in de
ogen worden verkregen:
• Zwenk de reflectorkop 90° naar boven.
• Trek de reflectiekaart samen met de groothoekdif-
fusor boven uit de reflectorkop naar voren.
• Houd de reflectiekaart vast en schuif de groot-
hoekdiffusor terug in de reflectorkop.
+