71
5.4. Selectiemodus voor de meting
Klinische studies hebben uitgewezen dat meerdere
bloeddrukmetingen en de berekening van een
«gemiddelde» meer kans bieden op de bepaling van de
juiste bloeddruk. Met de microlife Modus voor
Gemiddelden kunt u het toestel naar een speciale Modus
voor Gemiddelden schakelen (MAM) die automatisch
meerdere metingen uitvoert!
Modus voor Gemiddelden / MAM:
a) Indien een meting met de Modus voor Gemiddelden
wilt uitvoeren, dient u de schakelaar naar rechts te
bewegen, in de richting van nummer 3.
b) De Modus voor Gemiddelden voert doorgaans 3
opeenvolgende metingen uit en berekent het
resultaat.
c) Een «A»-symbool in het display geeft aan dat het
toestel op de Modus voor Gemiddelden is ingesteld.
Individuele modus:
a) Indien u een afzonderlijke meting wilt uitvoeren, dient
u de schakelaar in de richting van nr. 1 te bewegen.
b) De individuele modus kent enkel 1 meting.
5.5. Meetprocedure:
Nadat de manchet juist werd gepositioneerd, kan de
meting beginnen:
a) Druk op de START-knop. De pomp begint de manchet
op te blazen. De stijgende druk in de manchet wordt
op het display weergegeven.
b) Nadat de geschikte opblaasdruk werd bereikt, stopt
de pomp en zakt de druk geleidelijk. De manchetdruk
wordt weergegeven. Ingeval het opblaasniveau
onvoldoende is, zal de meter automatisch naar een
hoger niveau oppompen.
c) Wanneer het toestel de hartslag detecteert, zal het
hartsymbool op het display beginnen knipperen en
wordt een piepsignaal gehoord voor elke hartslag.
d) Een langer piepsignaal wordt gehoord wanneer de
meting is voltooid.
De systolische en diastolische bloeddruk en de
hartslag verschijnen nu op het display.