42
Koken
Aankookfunctie
❑ Met de aankookfunctie bereikt u snel en
met het hoogste vermogen de gekozen
kookstand.
Elektronische aankookautomaat
1. Druk op de toets van de gewenste
kookzone.
2. Stel de doorkookstand in (voorbeeld
}
•
).
3. Druk op de toets „
Ü
”.
De „
Ü
” en de kookstand worden nu
afwisselend weergegeven.
❑ Wanneer de „
Ü
” uit gaat, is taak van de
elektronische aankookautomaat voltooid
en wordt de kookzone automatisch
omgeschakeld naar de doorkookstand
(voorbeeld:
}
•
).
❑ Om de elektronische aankookautomaat
voortijdig uit te schakelen, dient u de
kookzone uit te schakelen.
Variabele kookzones
❑ Het inschakelen van de variabele
kookzones is afhankelijk van de
aangesloten kookplaat. Belangrijk: lees
hiervoor de gebruiksaanwijzing van de
kookplaat.
❑ Variabele kookzones linksvoor en
rechtsachter worden via het fornuis
ingeschakeld.
❑ Variabele kookzones linksachter of
rechtsvoor worden via de kookplaat
ingeschakeld.
Inschakelen van de variabele kookzone
1. Druk op de toets van de gewenste
kookzone.
2. Stel de gewenste kookstand in.
3. Druk op de toets
o.
❑ Om de variabele kookzone uit te
schakelen, dient u de desbetreffende
kookzone uit te schakelen.
Handmatige aankookfunctie
1. Druk op de toets van de gewenste
kookzone.
2. Draai voor het aankoken de schakelaar
op stand
Ö
.
3. Zodra het kookpunt is bereikt, drukt u
op de desbetreffende toets en zet u de
draaiknop op de gewenste
doorkookstand.