Installatievoorschrift
voor de cv-installateur
Voorschriften luchttoevoer en rookgasafvoer
Dit toestel wordt als type D (dubbelpijps) geleverd en mag tevens
als open toestel klasse C worden geplaatst.
Voor ombouw naar type C (concentrisch) is een ombouwplaat D-C
verkrijgbaar.
Ombouwplaat D-C ev. 46000
Voor ombouw zie blz. 7.
- De rookgasafvoer en de uitmonding installeren volgens
NEN 1078 (GAVO) + aanvulling NEN 1078.
- Zie voor de bepaling van de toegestane leidinglengtes (weerstand
en condens): ”Bepaling toegestane leidinglengtes”, blz. 12 t/m 15.
Voorschriften algemeen
1. Indien het toestel wordt geplaatst tegen een houten wand, dient
het toestel overeenkomstig de voorschriften (NEN 3028) te
worden opgesteld (indien het toestel tegen een lichte construc-
tie wordt gemonteerd, is de kans aanwezig dat het geluidsniveau
van het toestel toeneemt).
2. Raadpleeg alvorens tot plaatsing van het toestel over te gaan de
maatschets van het toestel, om de juiste afstand tot de
omliggende wanden te bepalen (figuur 2 en 3, blz. 3).
Er is geen minimale afstand tot de omringende wanden vereist.
3. De voorzijde van het toestel dient te allen tijde goed bereikbaar
te zijn voor het verrichten van de onderhoudswerkzaamheden.
4. Controleer of het toestel waterpas hangt en tevens of het
toestel op de juiste plaats hangt ten opzichte van de gevel- of
dakdoorvoer.
5. De aansluitingen voor de retour- en aanvoerleiding bevinden zich
aan de onderzijde. Monteer de CV-leidingen hier spanningsvrij
aan. Kies een expansievat, dat aangepast is aan de water-tem-
peratuur, de totale waterinhoud van de installatie en de statische
druk van het water.
6. Ontluchting
Het toestel is voorzien van een automatische ontluchter.
Het tapvat is voorzien van een ontluchtingsleiding welke via de
automatische ontluchter ontlucht.
Ontluchting toestel bij eerste vulling installatie.
Hiertoe is boven de pomp een ontluchtingsschroef aangebracht
(sleutelwijdte 10). Zie foto 4.
7. Overstortventiel
Het overstortventiel moet in de retourleiding worden gemon-
teerd. Op het toestel is hiervoor de G1/2” aansluiting in de
luchtafscheider beschikbaar. Zie foto 4.
Aan de G1/2" onderuitlaat dient dan een overloopleiding te wor-
den aangesloten, welke zonder restrictie of afsluitorgaan verbind-
ing geeft op een afvoerput of riool. Het verdient aanbeveling hier
een trechter tussen te plaatsen.
Indien voor het toestel serviceafsluiters worden gemonteerd,
moet het overstortventiel in het toestel worden ingebouwd.
8. De watercirculatie door het toestel dient te allen tijde gewaar-
borgd te zijn. Dit wordt bereikt door één of twee radiatorkranen
zodanig in te stellen, dat deze nooit geheel dichtgedraaid kunnen
worden.
9. Het toestel dient opgesteld te worden in een ruimte die ook bij
strenge koude vorstvrij blijft. Indien dit niet mogelijk is, dienen de
nodige maatregelen genomen te worden die bevriezing van het
toestel voorkomen.
10. Bij CV-installaties met een grote waterzijdige inhoud dient, in
verband met condensatie, een by-pass aangebracht te worden.
11. Kunststof CV-leidingen
Indien kunststof CV-leidingen worden toegepast, is het aan te
bevelen de CV-installatie te beschermen tegen magnetietvorming
(corrosie).
12. Vloerverwarming.
Bij toepassing van dit toestel in een vloerverwarmingssysteem
dient één van de volgende maatregelen genomen te worden.
1. Alleen vloerverwarming.
Tussen de aanvoer en retour dient een by-pass te worden
gemonteerd. De aansluiting van de by-pass op de aanvoer
dient tussen toestel en de circulatiepomp van het vloerver-
warmingssysteem te geschieden.
2. Vloerverwarming en radiatoren.
Hierbij dient een radiator zodanig ingesteld te worden, dat
deze niet dichtgedraaid kan worden. In dit geval behoeft
geen by-pass toegepast te worden.
Bovenstaande voorkomt dat de driewegklep na het tappen niet
terugkomt in de CV-stand.
13. In installaties waar natuurlijke circulatie te verwachten is,
bijvoorbeeld een oude installatie met zeer grote diameters of bij
opgaande leidingen vanaf het toestel, is het aan te raden een
keerklep in de installatie te plaatsen. De keerklep in de aanvoer
plaatsen, met de pijl in de stromings-richting, zo dicht mogelijk bij
het toestel. Zie figuur 9, blz. 16. In het midden van de klep een
gaatje van 2 mm boren (drukvereffening i.v.m. schakelen
driewegklep).
Montageset
Ten behoeve van de voormontage van de aanvoer-, retour-, koud-
water-, heetwater- en gasleiding kan een montageset besteld worden.
Deze set bestaat uit een ophangbeugel, een kunststof tussenstuk en
het nippelpaneel.
De ophangbeugel dient horizontaal op de juiste hoogte van de
bovenzijde van het toestel tegen de wand geschroefd te worden.
Nadat het kunststof tussenstuk is ontrold, dient het nippelpaneel op
de muur vastgeschroefd te worden.
De kunststof proppen van dit paneel imiteren de koperen aansluit-
pijpen van het later te monteren toestel.
Op deze proppen kunnen knel T-stukken en knel knieën met of zon-
der afsluiters gemonteerd worden zodat de complete CV-installatie
gecompleteerd en eventueel afgeperst of gevuld kan worden,
inclusief de gasleiding.
Bij plaatsing van het toestel dienen de kunststof proppen verwijderd
te worden inclusief de bijbehorende klemplaatjes.
Het toestel wordt aan de ophangbeugel opgehangen, waarna de aan-
sluitpijpen aan de onderzijde in de reeds gemonteerde knelfittingen
gedrukt worden.
Na vastdraaien van de knelwartels is de installatie gecompleteerd.
Montageset bestelnr. ev 19834.
6
Foto 4
ontluchtingsschroef
aansluiting G1/2" van
overstortventiel