Installatievoorschrift voor de
gastechnische installateur
Gasaansluiting maken volgens de geldende installatie voorschriften
NEN 1078 (GAVO) + aanvulling NEN 1078 en NEN 3028, waarbij
rekening moet worden gehouden met aanvullende eisen van de
plaatselijke gasbedrijven.
De aansluitmaten zijn niet bepalend voor de diameter van de
binnenleiding; ze moeten worden vastgesteld afhankelijk van de
belasting en de leidinglengte.
Instelpotmeters
De besturingskast bezit een drietal instelpotmeters voor instelling van:
1. Deellast CV gemerkt met ”DRUK” (alleen nodig bij gebruik van
aan/uit kamerthermostaat).
2. Temperatuur heetwater, gemerkt met ”TAP”.
3. Temperatuur aanvoer CV, gemerkt met ”CV”.
Voor het bereiken hiervan dient het deksel van de besturingskast
weggenomen te worden.Verwijder hiertoe eerst de drie schroeven uit
het instrumentenpaneel en draai deze naar onderen. Zie foto 8 en 9.
Instelling deellast CV
(fabriekswege ingesteld op 18,6 kW)
Algemeen
Door toepassing van de micro-electronica wordt het gasblok volledig
electronisch bestuurd.
Bij een juist ingesteld gasblok worden de volgende gegevens gemeten:
a. Bij de start een branderdruk van ca. 2,5 mbar gedurende
ca. 6 seconden.
b. Na de start ten behoeve van heetwatervraag een stijgende
branderdruk naar maximaal binnen ca. 3 seconden. Na de start
ten behoeve van warmtevraag CV een stijgende branderdruk
naar de maximaal ingestelde waarde. Deze gegevens uitsluitend
bij een maximale warmtevraag.
c. Bij modulerende werking daalt de branderdruk tot minimaal
1 mbar en stijgt tot de maximaal ingestelde waarde.
Instelling (zie foto 8, 9 en 10)
1. Demonteer het instrumentenpaneel door losdraaien van de drie
schroeven en draai deze naar beneden.Verwijder het deksel van
de besturingskast door losdraaien van de drie schroeven.
2. Sluit een manometer met de (+) aansluiting aan op de brander-
drukmeetnippel en met de (-) aansluiting op de referentiedruk-
meetnippel onder in de ventilatiekast.
3. Trek een kabel van de boilerthermostaat los.
4. Zet de kamerthermostaat in de hoogste stand.
5. Verdraai de potmeter gemerkt met ”DRUK” tot de branderdruk
die overeenkomt met het gekozen vermogen is bereikt.
Zorg ervoor dat tijdens het instellen de aanvoertemperatuur
minimaal 10°C onder de ingestelde waarde blijft.
6. Montage in omgekeerde volgorde.
Instelling aanvoer temperatuur CV
(fabriekswege ingesteld op ca. 90 °C).
De potmeter gemerkt met ”CV” beïnvloedt de maximale aanvoer-
temperatuur. Geplaatst op de maximale stand houdt dit een aanvoer
watertemperatuur in van ca. 90 °C. Indien geplaatst in de minimale
stand is de laagste temperatuur ca. 40 °C.
Instelling heetwatertemperatuur
(fabriekswege ingesteld op ca. 60 °C)
De potmeter gemerkt met ”TAP” regelt de heetwatertemperatuur.
De heetwatertemperatuur is instelbaar tussen ca. 60 en ca. 30 °C
(bij 6,5 l/min.).
Tabel instelling deellast CV
Stand Vermogen Branderdruk Gasverbruik Waterzijdig
van de rendement
potmeter kW mbar l/min. b.w. %
5 23,4 17,0 51,6 81,7
4 18,6 11,3 42,0 80,0
15,0 7,5 34,3 79,0
3 13,5 6,3 32,0 78,5
12,5 5,3 28,9 78,0
10,0 3,6 23,6 76,5
2 7,5 2,5 18,0 75,0
8
Foto 8
Foto 9
Foto 10
Schroeven
Kabel
Boilerthermostaat
Referentiedrukmeetnippel
Branderdrukmeetnippel
CV
Ta p
Deellast CV (DRUK)