1. sensor 8. circulatiepomp
2. driewegklep 9. ventilator
3. comfort-thermostaat 10. Modulator
4. modureg 11. 2-draads kamer-
5. drukverschilschakelaar thermostaat aan/uit
6. gasklep 12. vorstthermostaat
7. netaansluiting (indien toegepast)
Storing
Op de regelprint is een storingslampje (led) aangebracht. Zie foto 13.
Dit storingslampje geeft een extra indicatie bij storingen.
Normaal is het storingslampje uit.
Bij de volgende storingen knippert het storingslampje:
1. Modulatieklep electrisch onderbroken.
2. Gasklep electrisch onderbroken.
3. Regeling defect.
4. Sensor onderbroken.
Bij een knipperend storingslampje zal het toestel niet meer functio-
neren (vergrendeld).
Om dit vergrendelen op te heffen dient de steker kortstondig uit het
stopcontact getrokken te worden.
10
Figuur 7
(CL 2347)
Werkingsschema
Bedradingsschema
Figuur 8
(CL 2346)
Foto 13
Storingslampje