46
Manueel flitsen
Manueel flitsen G
In de manuele flitsmodus selecteert u zelf het diafragma en de flitssterkte.
Zo kunt u de belichting en het flitsbereik regelen wanneer u onderwerpen
fotografeert waarbij het moeilijk is om een correcte belichting te verkrijgen in
automatisch TTL of niet-TTL flitsen. In manuele flitsmodus kan de flitssterkte
worden ingesteld van M1/1 tot M1/128, naar gelang uw creatieve voorkeur.
1
Stel op de camera de automatische belichtingsmodus
met diafragmavoorkeuze (
A
) of manueel (
M
) in.
2
Druk de
a
knop in tot de aanduiding
G
op
het LCD-scherm verschijnt.
3
Bepaal de flitssterkte en het diafragma in
overeenstemming met de opnameafstand.
•Voor details betreffende het bepalen van de
flitssterkte en het diafragma: zie “Het diafragma en de
flitssterkte bepalen in manuele modus” (blz. 42)
4
Druk de g knop in om de aanduiding van
flitssterkte te doen oplichten, en druk vervolgens
de knoppen e of f in om een hogere of lagere
waarde in te stellen.
• Raadpleeg “Instellen van de flitssterkte” (blz. 47).
5
Stel het diafragma in.
• Bij gebruik van camera’s compatibel met CLS, digitale
reflexcamera’s niet compatibel met CLS, camera’s van
groepen I en II in combinatie met objectieven met CPU en
COOLPIX camera’s die compatibel zijn met de i-TTL modus,
moet u het diafragma van de SB-800 op de camera instellen.
U kunt het diafragma niet rechtstreeks op de SB-800 instellen.
• Met andere camera/objectief-combinaties moet u de
g knop indrukken om de diafragma-aanduiding te
doen oplichten, en met de e of f knop een hogere
of lagere waarde instellen.
•
Als de ISO gevoeligheid correct ingesteld is, verschijnt
de flitsafstand op het LCD-scherm, en past hij bij de
ingestelde flitssterkte en het gekozen diafragma.