34
Probleemoplossing
Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
Het apparaat gaat
niet aan.
Het apparaat krijgt
geen stroom.
Steek de stekker van de
netspanningsadapter in het contact.
De batterijen zijn
verkeerd aangesloten.
Controleer de richting van de
aansluiting van de oplaadbare
batterij.
De oplaadbare batterij
is niet geladen.
Steek de stekker van de
netspanningsadapter van het
apparaat in het stopcontact om
de batterij te laden. Nieuwe
oplaadbare batterijen moeten
een keer geladen, ontladen en
opnieuw geladen worden
voordat het batterijlampje de
werkelijke batterijlading
weergeeft.
De oplaadbare kan niet
geladen worden.
Neem contact op met de
technische dienst van NONIN
®
voor reparatie of vervanging.
Het is niet mogelijk
een groene
pulsdisplay op de
staafgrafiek te
krijgen.
De pulssterkte van de
patiënt is zwak.
Verplaats de sensor of breng de
sensor aan op een andere vinger
en houd de sensor ten minste tien
seconden stil; verwarm de plaats
waar de sensor is aangebracht.
De bloedsomloop is
afgenomen door
overmatige druk op de
sensor (tussen de
sensor en een hard
oppervlak) nadat de
vinger is ingebracht.
Bepaal de bron van de druk.
Laat de hand comfortabel rusten
zonder de sensor samen te
drukken of tegen een hard
oppervlak te drukken.
De sensor is verkeerd
aangebracht.
Breng de sensor aan volgens de
met de sensor meegeleverde
gebruiksaanwijzing.
Er is mogelijke storing
van een van de
volgende bronnen:
• arteriële katheter
• bloeddrukmanchet
• elektrochirurgie
• infuusslang
Verminder de storing of hef deze
op.
Het rode lampje in het
gebied voor inbrengen
van de vinger brandt niet.
Neem contact op met de
technische dienst van NONIN
®
.
Het omgevingslicht is
te fel.
Scherm de sensor af van de
lichtbron.
35
Als deze oplossingen het probleem niet verhelpen, kunt u contact
opnemen met de klantenservice van NONIN
®
op nummer
(800) 356 88 74 (VS en Canada) of nummer +1 (763) 553 99 68.
De sensor is
aangebracht op een
gelakte nagel of een
kunstnagel.
Breng de sensor aan op een
vinger zonder nagellak of
kunstnagel.
Overmatige beweging
van de patiënt.
Verminder de beweging van de
patiënt.
Er verschijnt een
streepje (–) op de
%SpO
2
-display.
Het signaal van de
vinger is onvoldoende.
Verplaats de sensor of breng de
sensor aan op een andere vinger
en houd de sensor ten minste
tien seconden stil. Verwarm de
plaats waar de sensor wordt
aangebracht.
De vinger is uit de
sensor gehaald.
Verplaats de sensor of breng de
sensor aan op een andere vinger
en houd de sensor ten minste
tien seconden stil. Verwarm de
plaats waar de sensor wordt
aangebracht.
Het apparaat werkt niet. Neem contact op met de
technische dienst van NONIN
®
.
Er verschijnt een
foutcode op de
display.
Het apparaat heeft een
fout geconstateerd.
Zie de tabel Foutcodes of neem
contact op met de technische
dienst van NONIN
®
.
Het apparaat staat
in de Alarmmodus,
maar er zijn geen
hoorbare
alarmsignalen.
De alarmdempingsknop
(twee minuten lang) is
ingedrukt.
Druk op de alarmdempingsknop
om het alarmsignaal te activeren
of wacht twee minuten totdat het
alarmsignaal automatisch weer
wordt geactiveerd.
Optieschakelaar 1 staat
OMHOOG en het
alarmvolume van het
apparaat is op nul
ingesteld.
Wijzig het alarmvolume of zet
optieschakelaar 1 OMLAAG als
een hoorbaar alarmsignaal
gewenst is.
Het apparaat
registreert geen
gegevens.
De batterij is leeg. Laad de batterij op.
De batterij ontbreekt. Neem contact op met de
leverancier of de technische
dienst van NONIN
®
.
Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing