Vivoport
®
II
Montagehandleiding
– Montage mag alléén worden uitgevoer d door gekwalificeerde mon-
teurs –
Lees deze handleiding vóór de montage zorgvuldig door
Cijfercombinaties in hoekige haakjes, bijv . [1.05 a] verwijzen naar dienovereen-
komstige pagina’ s en afbeeldingen in het afbeeldingsgedeelte.
Let op het sluitgedrag van de overheaddeur voordat u met de montage begint.
Het blad van de overheaddeur moet in het laatste bereik zelfstandig sluiten.
1 Sluit de deur volledig en beveilig deze tegen abusievelijk openen. Slot vergr ende-
len. [1.10 a]
2 Demonteer eerst de rechter rolbok [1.10 b]. Haal vervolgens de geleiderail van het
verbindingsstuk voor de geleiderail. Schuif de rolbok naar achteren uit de gelei-
derail. V erbind de geleiderail en het verbindingsstuk voor de geleiderail weer
[1.10 c]. Reinig de geleideral omdat de krachtoverbrenging van de aandrijving naar
de deur via de aandrijfwielen geschiedt. Gebruik hiervoor geschikte reinigingsmid-
delen zoals bijv . wasbenzine of brandspiritus.
3 Plaatsen van de aandrijfas / wielen. Let op de juiste positie van de aandrijfwielen
[1.10 e]. Schuif de rolbok op de as van het aandrijfwiel. Bevestig de rolbok met drie
schroeven 6,3x19 parallel uitgelijnd aan het deurblad [1.10 f].
4 Herhaal de demontage / montage voor de linker rolbok.
5 Montage van de aandrijfkop. V erwijder het behuizingdeksel van de aandrijving. Bo-
ven in het deurblad bevinden zich twee voorbereide gaten. Bevestig daarin de
aandrijving met twee schroeven 6,3 x 32 [1.10 g und h].
6 Montage van de dagschoot aan het frameprofiel boven. Boven in het frameprofiel
bevinden zich twee voorbereide gaten. Bevestig daarin de dagschoot met twee
schroeven 6,3 x 32. Let op dat de pal vormgesloten in de dagschoot past
[1.15 a en b].
7 Montage van de aandrijfbuizen. T elescopische aandrijfbuizen zijn bij de levering in-
begrepen. Schuif eerst de buis zonder het geperste vierkant op de as van de rol-
bok totdat de boorgaten boven elkaar liggen. Schr oef de rolbok en de aandrijfbuis
aan elkaar met de zelfsnijdende schroef M4 x 12 [1.15 c]. Schuif nu het ander e ui-
teinde met het geperste vierkant op de aandrijfas van de aandrijving tot ca. 5 mm
vóór het einde. Opgelet! Daardoor wordt gewaarborgd dat de aandrijfbuis
naar opzij kan bewegen [1.15 d]. Schroef de beide buizen nu aan elkaar . Gebruik
hiervoor een schroef met boorpunt t M3,9 x 13 mm [1.15 e].
8 V oordat u met de montage van de noodontgr endeling begint, moet u de voorhan-
den grendelstangen buiten bedrijf stellen. Draai hiervoor de bevestigingsschroe-
ven los en schuif de grendelstangen helemaal in de richting van het middelpunt van
het slot. T rek de schroeven weer los-vast aan om te voorkomen dat de gr endel-
stangen kunnen bewegen [1.15 f en g]. Haak de noodontgrendeling in de aan
drijving [1.15 h]. Boor een 2 mm gat in de handgreep aan de binnenzijde [1.20 a]
en voer de draadkabel erdoor . Borg de kabel met een klem. Controleer de noo-
dontgrendelingsfunctie. Opgelet! De draadkabel moet los gevoer d worden. Zet
er geen spanning op.
9 Schroef de trafohouder (accuhouder) in het midden op de geleiderail (aan de zijde
van de contactdoos) [1.20 a].
10 Leg de spiraalkabel langs het deurblad met behulp van veerklemmen [1.20 c]. Fi-
xeer de kabel bovendien aan de rolbok.
11 Steek de steker in de aandrijfbehuizing [1.20 d] en de netsteker in de contactdoos.
12 V erwijder de rubberbuffer van het verbindingsstuk van de geleiderail en plaats deze
in de geleiderail.
Programmeerhandleiding:
Zender aanmelden
13 Na de eerste inschakeling van het apparaat moet eerst een zender worden aange-
meld.
13.a Druk op de blauwe toets aan de onderzijde van de aandrijving en houd deze
ingedrukt totdat u na ongeveer 4 seconden een kort bevestigingsgeluid
hoort, laat de toets daarna los.
13.b De lamp begint te knipperen.
13.c T erwijl de lamp knippert (ca. 10 sec.) kunt u door indrukken van een toets de
handzender aanmelden. De aandrijving bevestigt de succesvolle aanmelding
door middel van een kort bevestigingsgeluid. U kunt tot 6 handzenders aan-
melden. W anneer u probeert een zevende handzender aan te melden, wordt
dit door de aandrijving genegeerd.
Softstop instellen, referentiecyclus starten
U moet een referentiecyclus uitvoer en om de softstop te kunnen instellen. Bij deze cy-
clus wordt de cyclustijd gemeten en opgeslagen. Op deze wijze kan de aandrijving kort
vóór het bereiken van de eindpositie de snelheid verminderen.
14 Sluit de deur , zodat de aandrijving de deur bij de volgende cyclus opent.
15 Houd de toets aan de aandrijving ingedrukt totdat na ongeveer 4 seconden een
kort piepgeluid het indrukken van de toets bevestigt, laat de toets vervolgens los.
16 De lamp begint te knipperen.
17 Druk nog een keer kort op de toets aan de aandrijving.
18 De lamp knippert niet meer (de cyclustijden zijn gewist – de volgende open- en
dichtcyclus tellen als referentiecyclus).
19 Druk op de toets aan de aandrijving of de handzender om de referentiecyclus
„openen“ te starten.
20 De deur wordt geopend.
21 W anneer de deur volledig geopend is, stopt de aandrijving en wordt de refer en-
tiecyclus „openen“ door een kort knipperen van de lamp bevestigd.
22 Druk op de toets aan de aandrijving of de handzender om de referentiecyclus „slui-
ten“ te starten.
23 De deur word gesloten.
24 W anneer de deur volledig gesloten is, stopt de aandrijving en wordt de refer en-
tiecyclus „sluiten“ door een kort knipperen van de lamp bevestigd.
Opmerking: de refer entiecyclus wordt niet gestopt door de bediening van de toets of
de zender , maar alléén door de bediening van de interne krachtbegrenzing (krachtba-
lans).
W anneer de aandrijving tijdens een referentiecyclus niet door het ber eiken van de eind-
positie, maar door een hindernis o.i.d. gestopt werd, moet het instelproces compleet
worden herhaald.
Zender afmelden, softstop wissen resp. uitschakelen (r eset)
U kunt alle instellingen van de aandrijving wissen (reset).
• Druk de toets in en houd deze ingedrukt totdat u na ca. 8 seconden het tweede,
korte bevestigingsgeluid hoort, laat de toets vervolgens los.
• De lamp knippert drie keer (bij netvoeding) resp. vijf keer (bij accubedrijf).
• Alle instellingen m.b.t. tot zender en softstop zijn nu gewist!
Automatische herkenning van net- en accuvoeding
De aandrijving herkent zelfstandig op welke stroombron zij is aangesloten. W anneer
de aandrijving op een stroombron wor dt aangesloten, knippert de lamp drie keer bij
netvoeding en vijf keer bij accuvoeding
Opmerking over de accuvoeding
Inbedrijfstelling
• V oordat de accu bedrijfsger eed is, dient
hij eerst volledig te worden geladen. U
kunt de accu alléén bij temperaturen tus-
sen 5°C en 40°C laden. Sluit het accupak
daarvoor met de bijgeleverde 230V -kabel
aan op een 230V -contactdoos.
• W anneer de accu volledig leeg is, kan het
laadproces tot 15 uur duren. Tijdens het
laadproces brandt de LED rood. Het laad-
proces mag niet worden onderbr oken tot-
dat de accu volledig geladen is, d.w .z. de
LED overschakelt naar groen. Laat het
apparaat niet langer dan 48 uur op het
stroomnet aangesloten.
Opmerking: in geval van een volledige ontlading of een defecte accu kan het zijn dat
de LED in het begin slechts zwak of helemaal niet brandt. Dit duurt echter slechts tot-
dat de accu weer een beetje energie heeft geladen. In dit geval wor dt de accu geladen
zonder dat de LED brandt. De capaciteit van de accu vermindert met iedere
lading/ontlading. Ook door opslag bij een te hoge of te lage temperatuur wordt de ca-
paciteit van de accu langzaam minder . De accu moet in ieder geval binnen 6 maanden
na aankoop nog worden opgeladen/ontladen. Na afloop van deze maanden adviseren
wij, de accu bij een duidelijk vermogensverlies te vervangen.
Accupak monteren
De houder van het accupak moet indien mogelijk in het midden van de geleiderail van
de deur worden aangebracht. Let daarbij op een correcte en veilige montage. U kunt
de houder ook op een wand monteren. Let daarbij op dat de kabel voor de aandrijving
nog lang genoeg is. De spiraalkabel mag niet te sterk gestrekt worden omdat de accu
hierdoor eventueel van de houder wordt getr okken of de steker uit het accupak kan
glijden.
Sluit de aandrijving aan.
Het is voldoende wanneer u de aansluitkabel van de aandrijving in de rechter bus van
het accupak steekt (zie aansluitschema) om de aandrijving met het accupak te verbin-
den.
Gangreserve
Bij intacte, volledig geladen accu’ s heeft de aandrijving bij 20° een gangreserve van
ongeveer 20 dagen (bij 3 ritcycli per dag, 1 ritcyclus komt overeen met een keer ope-
nen en een keer sluiten). De gangreserve wordt korter bij lage of bijzonder hoge tem-
peraturen. Naarmate de accu ouder wordt, moet u eveneens r ekening houden met een
verkorting van de gangreserve. W anneer de capaciteit van de accu afneemt, waar-
schuwt de aandrijving door middel van een regelmatig signaalgeluid. W anneer u dit
signaalgelid na een cyclus hoort, hebt u nog 2 dagen tijd voordat de accucapaciteit
niet meer voldoende is voor het bedrijf. Het signaalgeluid stopt ongeveer één minuut
na de cyclus. W anneer de accucapaciteit tijdens een cyclus te sterk afneemt, stopt de
aandrijving onmiddellijk en meldt door drie piepgeluiden dat de accu leeg is! De aand-
rijving is vervolgens gedurende 10 seconden geblokkeerd en kan niet wor den bediend.
Deze montage-, gebruiks- en onderhoudshandleiding moet tijdens de hele gebruiksduur van de deur goed worden bewaard. Stand: 30.03.07
1NL