Om veiligheidsredenen moet u de correcte bevestiging van de
kogelkop (2) als volgt controleren.
1. De groene markering (13) op de knop (5) is gericht naar de witte
markering (12) op de kogelkop (2).
2. De knop (5) ligt zonder speling tegen de kogelkop (2) (pijl) en kan
met de sleutel worden afgesloten.
3. De kogelkop (2) zit vast in de opnamehuls (8). Ook bij het krachtig
heen en weer drukken met de hand mag geen speling voelbaar
zijn.
4. De kogelkop (2) is afgesloten, d.w.z. de knop (5) kan niet meer uit
worden getrokken.
Bewaar de stop (9) in de auto.
2.4 Veiligheidscontrole
2.3 Kogelkop op de auto monteren
9
5
6
12
8
2
7
13
M+P-11A-0356
6
2
7
M+P-11A-0357
De kogelkop (2) in gespannen staat in de richting van de pijl in de
opnamehuls (8) schuiven en krachtig naar boven drukken tot de
kogelkop (2) vergrendelt.
Kogelkop (2) met de sleutel (7) door rechtsom te draaien afsluiten. Nadat de sleutel (7) uit het slot is
getrokken, mag de knop (5) niet meer kunnen worden uitgetrokken. Dek het slot met de stop (6) af.
Attentie!
Bij het aanbrengen van de kogelkop (2) mag de knop niet met
de hand worden vastgehouden. Bij het vergrendelen draait de
knop (5) linksom terug en ligt dan tegen de kogelkop (2).
Attentie!
De kogelkop (2) is correct vergrendeld als de groene markering
(13) op de knop (5) in lijn ligt met de witte markering (12) op de
kogelkop, als de sleutel (7) kan worden losgetrokken en er geen
spleet meer tussen de knop (5) en de kogelkop (2) aanwezig is.
Attentie!
Om veiligheidsredenen moet de kogelkop (2) in ingebouwde staat afgesloten blijven.