NI-16
1. Zet de oven uit alvorens hem te reinigen.
2. Houd de deurafdichtingen en de plaatsen
hieromheen schoon. Als er spatten en
gemorste vloeistoffen vast zijn gaan zitten
op de ovenwanden, deurafdichtingen en de
plaatsen hieromheen, moeten deze worden
schoongemaakt met een vochtige doek.
Als zij zeer vuil zijn geworden mag gebruik
gemaakt worden van een mild reinig-
ingsmiddel. Het gebruik van agressieve
reinigingsmiddelen of schuursponsjes
wordt niet aanbevolen.
GEBRUIK GEEN COMMERCIËLE OVEN-
REINIGERS.
3. De buitenzijde van de oven moet worden
schoongemaakt met een vochtige doek.
Ter voorkoming van schade aan de
onderdelen binnen in de oven, mag er
geen water via de ventilatie-openingen
naar binnen sijpelen.
4. Indien het bedieningspaneel vuil wordt,
moet dit met een zachte, droge doek gere-
inigd worden. Gebruik geen agressieve
reinigingsmiddelen of schuursponsjes op
het bedieningspaneel. Bij het reinigen van
het bedieningspaneel moet de ovendeur
open blijven om te voorkomen dat de oven
per ongeluk wordt ingeschakeld. Na het
schoonmaken moet de STOP/WISTOETS
worden aangetipt om het uitleesvenster
weer op de kloktijd te stellen of draai de
TIMER-SCHAKELAAR terug naar de NUL-
STAND.
5. Indien er aan de binnenkant van de oven-
deur of rondom de buitenkant hiervan
stoomvorming plaatsvindt, veeg deze dan
weg met een zachte doek. Dit kan het
geval zijn, wanneer de magnetronoven
wordt gebruikt in een ruimte met een hoge
vochtigheidsgraad; dit duidt niet op foutief
functioneren van het apparaat.
6. Van tijd tot tijd moet het glazen
draaiplateau verwijderd worden om het
schoon te maken. Reinig het plateau in
warm water met een afwasmiddel of in een
vaatwasmachine.
7. De rolring en de holte in de bodem van de
oven moeten regelmatig worden schoonge-
maakt om overdreven lawaai te
voorkomen. Veeg het oppervlak van de
bodem van de oven schoon met een zacht
detergent en heet water, en droog het af
met een schone doek. Was de rolring in
zacht zeepwater. Bij een regelmatig
gebruik worden kookdampen verzameld.
Dit heeft echter geen invloed op het opper-
vlak van de bodem of op de wielen van de
rolring. Wanneer u de rolring voor het
schoonmaken uit de holte in de bodem
haalt, moet u hem daarna in de juiste
positie terugplaatsen.
8. De magnetronoven mag uitsluitend door
gekwalificeerd servicepersoneel worden
gerepareerd. Neem voor onderhoud en
reparaties van de oven contact op met de
dichtstbijzijnde erkende verdeler.
9. Gebruik geen stoomreiniger voor het
reinigen.
10. Als u de oven niet schoon houdt, is het
mogelijk dat de kwaliteit van de opper-
vlakken vermindert waardoor de levensdu-
ur van het toestel verkort en er mogelijk
gevaarlijke situaties ontstaan.
11. Houd ventilatie-openingen altijd vrij.
Controleer dat stof of andere materialen de
ventilatie-openingen boven-, onder- of
achteraan de oven niet blokkeren. Een
blokkering van de ventilatie-openingen kan
leiden tot oververhitting en de werking van
de oven hinderen.
12. Gebruik geen ruwe, schurende
schoonmaakmiddelen of scherpe, metalen
krabbers om het deurglas van de oven
schoon te maken, omdat ze krassen kun-
nen veroorzaken op het oppervlak, waar-
door het glas kan versplinteren.