14
De kookplaat optimaal gebruiken
Het warmteverlies is minimaal omdat de
warmte in de pan zelf opgewekt wordt.
Bij kleinere pannen wordt alleen dat deel van
de zone geactiveerd dat contact maakt met de
panbodem. Een bijkomend voordeel is dat de
handgrepen van de pan niet warm worden
door stralingswarmte langs de pan.
1. Warmteverlies en hete handgrepen bij een
conventionele kookplaat.
2. Geen warmteverlies en koude handgrepen
bij inductiekoken.
Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken
die niet meer te verwijderen zijn.
■ Zet alleen pannen met een schone bodem
op het kookvlak.
■ Til pannen altijd op als u ze verplaatst.
■ Gebruik de kookplaat niet als werkvlak.
Schuif de panbodem over een
(vochtige) doek, voordat u de pan op
het kookvlak zet. Dit voorkomt dat er zand-
korreltjes en dergelijke op het kookvlak
terechtkomen.
Til pannen altijd op; schuif er nooit mee.
Kook altijd met het deksel op de pan om
energieverlies te voorkomen.
Bij inductiekoken wordt gebruik gemaakt van
een magnetisch veld om warmte op te
wekken. Daarom moet de panbodem ijzer
bevatten en dus magnetisch zijn.
De kookzones van de kookplaat hebben een
diameter van 16,18 of 21 cm. De kookplaat past
zich echter automatisch aan bij gebruik van
kleinere of grotere pannen.
Bij kleinere pannen is er dus geen
energieverlies, maar het vermogen is lager
dan bij grotere pannen. De panbodem moet
altijd groter zijn dan 12 cm (of 10 cm bij de
16 cm zone).
U kunt zelf met een magneet controleren of
uw pannen geschikt zijn.
Een pan is geschikt wanneer:
■ de panbodem wordt aangetrokken door een
magneet;
■ de pan geschikt is voor elektrisch koken.
Gebruik alleen pannen met een dikke
(minimaal 2,25 mm), vlakke bodem die geschikt
zijn voor inductiekoken. Het beste zijn pannen
met het "Class Induction" keurmerk.
PANNEN
1
2