4
i
ZICHT
81
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is ingescha-
keld, zorgt deze functie ervoor dat de licht-
bundels de richting van de weg volgen met
een extra hoek van ongeveer 30°.
Deze functie is vooral effectief bij lage en
gemiddelde wagensnelheden (binnen
de bebouwde kom, bochtige wegen, ...).
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting
Configuratie
Inschakelen
De functie wordt ingeschakeld als bij een
bepaalde wagensnelheid het stuur met
een bepaalde hoek wordt ingedraaid.
Storing
Deze functie kan worden ge-
activeerd of gedeactiveerd
via het configuratiemenu van
het multifunctionele display.
De functie is standaard ge-
activeerd.
In het geval van een storing knippert dit
pictogram op het display van het instru-
mentenpaneel in combinatie met een mel-
ding op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
KOPLAMPEN VERSTELLEN
Stand "0": basisinstelling.
Verstel de koplampen afhankelijk van
de belading van uw auto om verblin-
ding van medeweggebruikers te voor-
komen.
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5 personen.
2. 5 personen + maximaal
toegestane belading.
3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Uitschakelen
De functie is uitgeschakeld als het stuur
wordt teruggedraaid naar de rechtuitstand.
De functie wordt tevens uitgeschakeld als
de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.