6
!
VEILIGHEID
97
De systemen ASR en ESP zorgen
voor meer veiligheid tijdens het
rijden. De bestuurder mag zich
echter nooit laten verleiden tot het
nemen van meer risico’s of het te
hard rijden.
De goede werking van de syste-
men wordt verzekerd door de na-
leving van de voorschriften van
de constructeur op het gebied van
wielen (banden en velgen), onder-
delen van het remsysteem, elek-
tronische onderdelen alsmede de
montageprocedure en het uitvoe-
ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt.
Laat de systemen na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de
auto vastzit in de modder, sneeuw, in
mulle grond,...) kan het nuttig zijn de
systemen ASR en ESP uit te schakelen,
zodat de wielen kunnen spinnen en
weer grip kunnen krijgen.
Druk op de knop "ESP OFF”, die
zich in het midden van het dashboard
bevindt.
Als dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel en het
verklikkerlampje van de knop
branden, zijn de systemen ASR
en ESP uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen:
De systemen ASR en ESP worden auto-
matisch weer ingeschakeld als het contact
opnieuw wordt aangezet of vanaf 50 km/h.
Druk nogmaals op de knop "ESP
OFF" om de systemen handmatig
weer in te schakelen.
Storing
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display, duidt
dit op een storing in deze systemen.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt
om de systemen te laten controleren.
STABILITEITSCONTROLE-
SYSTEMEN
Uw auto is voorzien van twee systemen
die voor zover dit mogelijk is ingrijpen
als de koers van de auto afwijkt van de
door de bestuurder gewenste richting:
- antispinregeling (ASR),
- elektronisch stabiliteitsprogramma
(ESP).
Inschakelen
De systemen worden automatisch
ingeschakeld zodra de motor wordt
gestart.
Antispinregeling en elektronisch
stabiliteitsprogramma
De antispinregeling past de aandrijf-
kracht van de wielen aan om het door-
spinnen te voorkomen door de aan-
gedreven wielen en de motor af te
remmen.
Het elektronisch stabiliteitsprogram-
ma grijpt in via de remmen van één of
meerdere wielen en het motorkoppel
om de auto weer in de juiste koers te
brengen.
De systemen worden geacti-
veerd zodra de wielen te weinig
grip hebben of de koers van de
auto afwijkt van de door de be-
stuurder gewenste richting.
In dat geval gaat dit verklikker-
lampje op het instrumentenpaneel knip-
peren.