33
NEDERLANDS
Neem ook de gebruiksaanwijzing van uw camera-
recorder in acht.
Let erop, dat de „juiste” cassette zonder opname-
blokkering in de videorecorder geplaatst is.
!
Schakel het TV-toestel in en kies het programma-
nummer voor de videorecorder.
"
Schakel de videorecorder in.
Kies het programmanummer „E3” of „E4”.
¤
Druk op de toets l van de afstandsbediening.
De OSD-pagina „HOOFDMENU” verschijnt op het
beeldscherm. Kies de regel „A/V Edit”.
Bevestig met de toets G.
$
De OSD-pagina „EDIT MENU” verschijnt op het
beeldscherm. Kies de regel „Insert edit”.
Bevestig met de toets G.
De bij het aangesloten camcorder-type passende OSD-
pagina „INSERT EDIT” verschijnt op het beeldscherm.
Neem de gebruikersinstructies van de OSD-pagina in
acht.
%
Alleen als uw camcorder met een 2,5 mm ø bestu-
ringsaansluiting (LANC-besturing) of met een 5-poli-
ge MEI-aansluiting uitgerust is:
Bevestig de regel „Insert VCR” of kies indien
nodig de regel „Insert CC”.
Bevestig met de toets G.
Methode 1 „Insert VCR”:
&
Kies met de toets ® de OSD-pagina
„Videorec.” (voor videorecorder-modus).
Zoek op de videorecorder de juiste bandpositie
waarop de opname moet eindigen.
Markeer met de toets ).
/
Zoek op de videorecorder de juiste bandpositie
voor het begin van de opname.
Schakel de videorecorder op weergave-pauze.
(
Kies met de toets ; de OSD-pagina
„Player” (voor camcorder-modus).
Zoek op de camcorder de juiste bandpositie voor
het begin van de weergave.
Met de schuifregelaars {} regelt
u het geluid, tot bij de luidste passages van het
geluid de melding „0 dB” brandt.
Schakel de camcorder op „Stilstaand beeld” (weer-
gave-pauze).
De insert-edit-functies
Met de insert-edit-functies kunnen in bestaande opna-
men achteraf andere beeld- en/of geluidsopnamen zon-
der problemen tussengevoegd worden.
Verbind de beide toestellen met de juiste synchro-edit-
kabel (op de videorecorder is dat de aansluiting
D resp. de aansluiting /.
Het beeld en geluid komt via de ingangen © „E3”of
† „E4” en ª + º (geluidsingang voor „E3”
en „E4”) in de videorecorder. De aansluitingen
bevinden zich achter de frontklep van de videorecorder.
Als uw camcorder met een 2,5 mm ø besturings-
aansluiting (LANC-besturing) of met een 5-polige
MEI-aansluiting uitgerust is, kunt u tussen de volgende
insert-edit-methoden kiezen.
• Methode 1 „INSERT VCR”: U markeert op de cas-
sette in de videorecorder de bandpositie, waarop de
„nieuwe” opname moet eindigen.
• Methode 2 „INSERT CC”: U markeert op de
cassette van de camcorder het begin en het einde
van een „scène” (bandpositie), die u in bestaande
opnamen wilt tussenvoegen (opnemen).
Dat werkt alleen als uw camcorder een 2,5 mm ø
besturingsaansluiting (LANC-besturing) of met een
5-polige MEI-aansluiting uitgerust is.
Drie insert-edit-functies zijn mogelijk:
• „INSERT DUBBING”: Het beeld, het HiFi-geluid
(spiraalspoor) en het mono-geluid (longitudinaal
spoor) wordt opnieuw opgenomen.
• „INSERT VIDEO”: Het beeld en het HiFi-geluid
(spiraalspoor) wordt opnieuw opgenomen, het
mono-geluid (longitudinaal spoor) blijft behouden.
• „INSERT COPY”: Het beeld wordt opnieuw
opgenomen. Het mono-geluid (longitudinaal spoor)
blijft behouden en wordt op het HiFi-geluidsspoor
(spiraalspoor) gekopiëerd.
Opmerkingen over de insert-edit-functies:
* De videorecorder gebruikt altijd de insert-functie,
die u in de paragraaf „Videorecorder en
camerarecorder aanpassen” gekozen heeft.