Verbindingen
Belangrijk
! Als dit toestel wordt geïnstalleerd in een voer-
tuig met een contactschakelaar zonder ACC-
stand (accessoirestand), kan de accu leeglo-
pen als de rode kabel niet wordt aangesloten
op de aansluiting die de bediening van de
contactschakelaar herkent.
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
ACC-stand Geen ACC-stand
! Gebruik van dit toestel onder andere omstan-
digheden dan de volgende kan leiden tot
brand of storingen.
— Voertuigen met een accu van 12 volt en ne-
gatieve aarding.
— Luidsprekers van 50 W (uitgangswaarde)
en 4 tot 8 ohm (impedantiewaarde).
! Om kortsluiting, oververhitting en storingen te
voorkomen, moet u onderstaande aanwijzin-
gen opvolgen.
— Koppel de negatieve aansluiting van de
accu los voordat u het toestel installeert.
— Gebruik kabelklemmen of plakband om de
bekabeling veilig aan te brengen. Be-
scherm de kabels met plakband op plaat-
sen waar deze tegen metalen onderdelen
liggen.
— Plaats de kabels niet in de buurt van be-
weegbare onderdelen, zoals de versnel-
lingspook of de rails van de stoelen.
— Leg kabels niet op plaatsen die heet kun-
nen worden, zoals dicht bij de kachel.
— Sluit de gele kabel niet op de accu aan via
een gat in het motorcompartiment.
— Dek alle ongebruikte kabelaansluitingen af
met isolatietape.
— Maak de kabels niet korter.
— Verwijder nooit de isolatie van de voedings-
kabel van dit toestel om andere apparaten
van stroom te voorzien. De stroomcapaci-
teit van de voedingskabel is beperkt.
— Gebruik een zekering met het voorgeschre-
ven vermogen.
— Verbind de negatieve luidsprekerkabel
nooit rechtstreeks met de aarding.
— Voeg de negatieve kabels van verschillende
luidsprekers nooit samen.
! Als dit apparaat aan staat, wordt het bedie-
ningssignaal doorgegeven via de blauw/witte
kabel. Verbind deze kabel met de afstandsbe-
diening van een externe versterker of met de
bedieningsaansluiting van de automatische
antenne van het voertuig (maximaal 300 mA,
12 V gelijkstroom). Als het voertuig is uitgerust
met een glasantenne, verbindt u deze met de
voedingsaansluiting van de antenne-booster.
! Verbind de blauw/witte kabel nooit met de voe-
dingsaansluiting van een externe versterker of
automatische antenne. Anders kan de accu
leeglopen of kan er storing optreden.
! De zwarte kabel is de aarding. Dit toestel moet
gescheiden worden geaard van andere appa-
raten (met name apparaten die veel stroom
verbruiken zoals een versterker). Anders kan
er brand of storing ontstaan wanneer de aar-
ding per ongeluk losraakt.
Dit toestel
123 4 5
1 Antenne-ingang
2 Zekering (10 A)
3 Ingang stroomkabel
4 Ingang bedrade afstandsbediening
Een bedrade afstandsbedieningsadapter kan
aangesloten worden (los verkrijgbaar).
5 Achteruitgang
Nl
94
Hoofdstuk
03
Installatie
c
1 Naar ingang stroomkabel
2 De functie van 3 en 5 kan verschillen afhan-
kelijk van het type voertuig. Verbind in dat
geval 4 met 5 en 6 met 3.
3 Geel
Back-up (of accessoire)
4 Geel
Aansluiten op de constante 12 V-voedingsaan-
sluiting.
5 Rood
Accessoire (of back-up)
6 Rood
Aansluiten op een aansluiting die door de
contactschakelaar wordt aangestuurd (12 V
gelijkstroom).
7 Verbind kabels van dezelfde kleur met elkaar.
8 Zwart (chassisaarding)
Aansluiten op een schone, ongeverfde meta-
len locatie.
9 Blauw-wit
De pinpositie van de ISO-connector verschilt
naargelang het type voertuig. Als pin 5 de an-
tenne aanstuurt, verbindt u 9 en b. In andere
typen voertuigen verbindt u 9 en b nooit.
a Blauw/wit
Aansluiten op systeembedieningsaansluiting
van de versterker (maximaal 300 mA, 12 V ge-
lijkstroom).
b Blauw-wit
Aansluiten op bedieningsaansluiting van de
gemotoriseerde antenne (maximaal 300 mA,
12 V gelijkstroom).
c Geel/zwart
Als u apparatuur met dempingsfunctie ge-
bruikt, verbindt u deze draad met de draad
voor audiodemping op die apparatuur. Als u
zulke apparatuur niet gebruikt, verbindt u de
draad voor audiodemping niet.
d Luidsprekerkabels
Wit: Linksvoor +
Wit/zwart: Linksvoor *
Grijs: Rechtsvoor +
Grijs/zwart: Rechtsvoor *
Groen: Linksachter +
Groen/zwart: Linksachter *
Violet: Rechtsachter +
Violet/zwart: Rechtsachter *
e ISO-connector
Bij sommige voertuigen is de ISO-connector
in twee verdeeld. Verbind in dat geval beide
connectoren.
Versterker (apart verkrijgbaar)
Maak deze verbindingen als de optionele ver-
sterker wordt gebruikt.
1
4
2
55
3
1 Systeemafstandsbediening
Verbinden met blauw-witte kabel.
2 Versterker (apart verkrijgbaar)
3 Aansluiten op RCA-kabels (apart verkrijgbaar)
4 Naar achteruitgang
5 Luidsprekers achterin
Nl
95
Hoofdstuk
Nederlands
03
Installatie