45
Geluidsregeling
Benadrukken van het geluidsbeeld voor (FIE)
Met de F.I.E. (Front Image Enhancer) functie kunt u het accent op de weergave via de
voorluidsprekers leggen door de weergave van de midden en hoge tonen via de
achterluidsprekers te dempen zodat via de achterluidsprekers uitsluitend de lage tonen
worden weergegeven. U kunt de drempelfrequentie kiezen.
Opmerking:
• Wanneer de H.P.F functie aan staat, kunt u niet naar de F.I.E. functie overschakelen.
• Na het activeren van de F.I.E. functie moet u de fader/balans-functie van het audiomenu kiezen en
het balans tussen de voor- en achterluidsprekers instellen.
• Wanneer de Achter-luidspreker snoeraansluiting op “Rear SP:S.W” is gezet, kunt u niet de F.I.E.
functie inschakelen. (Zie blz. 52.)
• Schakel de F.I.E. functie uit wanneer u slechts twee luidsprekers gebruikt.
Instellen van het bronniveau (SLA)
De SLA (Source Level Adjustment) functie voorkomt hoge volumewisselingen wanneer u
van bron verandert. De instellingen worden gebaseerd op het volume met de FM golfband
dat onveranderd blijft.
1. Vergelijk het FM volume met het volume van de andere bron (bijv. de
ingebouwde CD-speler).
2. Druk op de AUDIO toets en kies de SLA functie (SLA) van het audiomenu.
3. Kies de gewenste frequentie
met de 2/3 toetsen.
100 += 160 += 250 (Hz)
2. Activeer (ON) de F.I.E. functie
of schakel uit (OFF) met de
5/∞ toetsen.
1. Druk op de AUDIO toets en kies de F.I.E. functie (FIE) van het audiomenu.
Voorzorgen:
• Wanneer u de F.I.E. functie annuleert, worden niet alleen de lage tonen maar alle frequenties via
de achterluidsprekers weergegeven. Verlaag daarom het volume voordat u de F.I.E. functie
annuleert zodat een plotselinge sterke volumeverhoging wordt voorkomen.
“ ”