POWEG1011 NL
Copyright © 2018 VARO P a g i n a | 7 www.varo.com
6 TERUGSLAG
Volg deze veiligheidsinstructies om terugslag te voorkomen:
▪ Begin nooit te zagen met de punt van het zwaard!
▪ Zaag nooit met de punt van het zwaard! Wees voorzichtig bij het verderzetten van
zaagsneden waaraan u reeds heeft gewerkt!
▪ Begin altijd te zagen met een kettingzaag die reeds draait!
▪ Zorg ervoor dat de zaagketting altijd goed geslepen is.
▪ Zaag nooit meer dan één tak tegelijk! Zorg er bij het afzagen van takken voor dat u geen
andere takken raakt.
▪ Let bij het doorzagen op stronken die zeer dicht bij elkaar staan. Gebruik indien mogelijk
een zaagbok.
7 DE KETTINGZAAG TRANSPORTEREN
Haal altijd de stekker uit het stopcontact en breng de zwaardbeschermkap aan over het
zwaard en de ketting vóór u de kettingzaag transporteert. Wanneer verschillende zaagsneden
moeten worden uitgevoerd met de kettingzaag, schakel ze dan tussen twee zaagsneden uit.
8 VÓÓR HET STARTEN
▪ De netspanning en stroomvoorziening moeten overeenstemmen met de waarden op het
typeplaatje.
▪ Controleer altijd vóór het werken of de zaag correct werkt en ze veilig is om gebruikt te
worden.
▪ Controleer ook of de kettingsmering en het oliepeil in orde zijn (zie Fig. 4). Wanneer het
oliepeil lager staat dan ongeveer 5 mm van het onderste merkteken, dan moet u olie
bijvullen. Wanneer de olie zich nog boven dit merkteken bevindt dan kunt u gewoon
verder werken.
▪ Schakel de kettingzaag in en hou ze boven de grond. Wees voorzichtig zodat de
kettingzaag de grond niet raakt. Om veiligheidsredenen is het best om een afstand van
minstens 20 cm te bewaren. Wanneer u nu oliesporen ziet ontstaan dan werkt de
kettingsmering. Wanneer er geen oliesporen ontstaan, probeer dan de olie-uitgang (Fig. 2,
C), de bovenste opening van de kettingspanner (E) en het oliekanaal te reinigen of neem
contact op met de Klantendienst. (Zorg ervoor dat u wat dat betreft de paragraaf
“Opspannen van de zaagketting” hebt gelezen).
▪ Controleer indien nodig de kettingspanning en de kettinghouder (zie “Opspannen van de
zaagketting”).
▪ Zorg ervoor dat de kettingrem correct werkt (zie ook de paragraaf “De kettingrem
loszetten”).
9 ASSEMBLAGE
9.1 Montage van het zwaard en de ketting. (Fig. 1, 2, 3)
Wanneer de kettingzaag al op het net is aangesloten: haal de stekker uit het
stopcontact. Draag werkhandschoenen wanneer u aan de kettingzaag werkt.
Belangrijk: de voorste vingerbeschermkap (3) moet altijd rechtop staan (verticaal, Fig. 5).
Het zwaard en de ketting worden apart geleverd. Om het geheel te assembleren draait u eerst
de vergrendelmoer (5) los en verwijdert u het zwaarddeksel (6). De bout van het zwaard (17)
moet zich in het midden van het zwaard bevinden. Regel indien nodig de kettingspanning bij
met het kettingwiel (16).
Om verwondingen door scherpe snijranden te vermijden moet u altijd
werkhandschoenen dragen tijdens het monteren, opspannen en controleren
van de ketting.