17
8.1 Algemeen
Nadat de werkzaamheden in het ketelhuis zijn afgeslo-
ten, dienen het ketelhuis en de branders, voordat de
ketel in bedrijf gesteld wordt, gereinigd te worden. Indien
de ketel reeds tijdens de bouwfase in bedrijf gesteld
wordt, dient zoveel mogelijk voorkomen te worden dat de
ketel bouwstof aanzuigt. Verder dienen in dit geval, na
afsluiting van de werkzaamheden, het ketelhuis en de
branders gereinigd te worden, zie hoofdstuk 10.
8.2 In bedrijf stellen
1. Controleer de gasaansluitingen.
2. Controleer de elektrische aansluitingen, Fase-Nul-
Aarde.
3. Controleer de waterdruk. De waterbedrijfsdruk moet
minimaal 1,0 bar bedragen.
4. Schakel de circulatiepomp in en controleer de mon-
tagestand en draairichting.
5. Open gashoofdkraan (gasleiding goed ontluchten).
6. Stel de thermostaten in op een hoge temperatuur.
7. Wanneer een regeling is ingebouwd, keuzeschake-
laar op handbedrijf zetten.
8. Schakel de elektrische voeding van de ketel in.
9. Schakel de branderschakelaar in. Na een vooront-
steektijd van ca. 15 sec. wordt de eerste veiligheids-
klep geopend. De startbrander wordt ontstoken en bij
een voldoende sterk vlamsignaal (min. 3-4 µA, veilig-
heidstijd 10 sec.) wordt de ontsteking uitgeschakeld.
Na een vertraging van ca. 20 sec. wordt het eerste
gasblok (7 leden: rechts, 10-20 leden: links) geopend
en direct daarna, als de gasdrukschakelaar op het
eerste branderbed voldoende gasdruk signaleert,
ook het tweede gasblok. De hoofdbranders worden
ontstoken.
De ketel is nu in bedrijf.
10. De ketel enige minuten laten branden, i.v.m. de nog
aanwezige lucht in de gasleiding.
11. Vereiste branderdrukken instellen.
- schakel de ketel in vollast.
- op beide gasblokken m.b.v. een schroevendraaier
branderdruk instellen
(zie tabel par. 2.2).
12. Controleer de thermostaten op de juiste werking.
13. Controleer de werking van de vlambeveiliging (verwij-
der hiervoor de dop van de ionisatie-elektrode).
8.3 Uit bedrijf nemen
1. Branderschakelaar uitschakelen.
2. Sluit de gashoofdkraan.
De ketel is geheel spanningsloos te maken d.m.v. de
externe hoofdschakelaar.
Opmerking:
Denk aan bevriezingsgevaar.
8.4 Het ontluchten van de ketel
Het ontluchten van de ketel geschiedt door middel van
de automatische ontluchter.
8. INBEDRIJFSTELLINGSVOORSCHRIFT
b
a
a Meetpunt voordruk
b Meetpunt branderdruk
c Instelschroef
c
Afb. 12 Honeywell VR 4601 CB 1024B (2 per ketel)