[33]
Vergrendeling scherpte-instelling
Gebruik de functie voor vergrendeling van de scherpte-instelling als u wilt scherpstellen op
een onderwerp dat zich niet midden in het beeld bevindt.
De vergrendeling van de scherpte-instelling gebruiken
1. Controleer of het onderwerp zich in het midden van het kader voor automatische scherpte-
instelling bevindt.
2. Druk de sluiterknop tot halverwege in. Als het groene lampje voor automatische scherpte-
instelling gaat branden, betekent dit dat de camera is scherpgesteld op het onderwerp.
Zorg ervoor dat u de sluiterknop niet volledig indrukt. In dat geval wordt een opname gemaakt.
3. Verplaats de camera, terwijl de sluiterknop nog steeds tot halverwege is ingedrukt, om uw
compositie te wijzigen en druk de sluiterknop vervolgens volledig in om de opname te
maken. Als u de vinger van de sluiterknop neemt, wordt de functie voor vergrendeling van
de scherpte-instelling geannuleerd.
1. Het beeld dat u wilt
opnemen.
2. Druk de sluiterknop in tot
halverwege en stel scherp
op het onderwerp.
3. Pas de compositie
aan en druk de
sluiterknop volledig in.
Knop FLITSER ( )/ LINKS
[Automatisch flitsen selecteren]
Als u op de knop LINKS drukt terwijl het menu wordt weergegeven op het LCD-scherm,
wordt de cursor verplaatst naar het linker tabblad.
Als het menu niet wordt weergegeven op het LCD-
scherm, werkt de knop LINKS als FLITSER-knop ( ).
De flitsmodus selecteren
1. Draai aan de keuzeschijf voor modusselectie om een
opnamemodus te selecteren, met uitzondering van
FILMCLIP of SPRAAKOPNAME.
2. Druk op de flitserknop totdat de gewenste indicator
voor de flitsermodus wordt weergegeven op het LCD-
scherm.
3. Er wordt een indicator voor de flitsermodus weergegeven op het LCD-scherm.
Gebruik de juiste flitsmodus voor de omgeving waarin u werkt.