331Wielen en banden
Controlelijst
Houd voor uw eigen veiligheid en die van de inzittenden rekening met de
volgende punten in de aangegeven volgorde ⇒ :
Kies een vlakke en stevige ondergrond om de wagen op te krikken.
Schakel de motor uit, schakel een versnelling in (bij schakelbakken) of
zet de keuzehendel in stand P ⇒ pagina 184 en schakel de elektroni-
sche parkeerrem in ⇒ pagina 193.
Bij het rijden met een aanhangwagen: de aanhangwagen van de trek-
kende wagen afkoppelen en deze correct parkeren.
Draai de wielbouten van het wiel los dat verwisseld moet worden ⇒ pa-
gina 328.
Zoek onder de wagen het steunpunt voor de krik ⇒ Afbeelding 185 dat
het dichtst bij het wiel ligt dat verwisseld moet worden.
Draai de krik met de slinger totdat u hem onder het steunpunt van de
wagen kunt plaatsen.
Let erop dat de voet van de krik in zijn geheel stevig op de grond steunt
en dat deze precies onder het steunpunt staat ⇒ Afbeelding 186.
Centreer de krik en draai hem met de slinger verder omhoog totdat de
klauw de rand onder de wagen omvat ⇒ Afbeelding 186.
Draai de krik verder omhoog totdat het wiel iets van de grond loskomt.
ATTENTIE
Als de wagen niet goed wordt opgekrikt, kan de wagen wegschuiven en
de krik er onder uit vallen, wat ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
Neem het volgende in acht om het gevaar voor verwondingen te beper-
ken:
●Alleen een krik gebruiken die door SEAT is vrijgegeven. Andere krik-
ken, zelfs die voor andere SEAT modellen zijn vrijgegeven, kunnen weg-
schuiven.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
ATTENTIE (vervolg)
●De ondergrond moet vlak en stevig zijn. Als het terrein schuin afloopt
of zacht is, kan de wagen wegschuiven en de krik vallen. Gebruik, indien
nodig, een brede en stevige voet om de krik te ondersteunen.
●Als de ondergrond glad is (bijvoorbeeld een tegelvloer), een antislip-
profiel (zoals een rubber matje) onder de krik plaatsen om te voorkomen
dat de wagen wegschuift.
●De krik alleen bij de aangegeven plaatsen onder de wagen zetten. De
klauw van de krik moet vastzitten en de verstevigingsrand op de bodem
van de wagen omvatten ⇒ Afbeelding 186.
●Nooit uw ledematen (arm of been) onder de alleen met een krik opge-
krikte wagen houden.
●Als u zich genoodzaakt ziet om onder de wagen werkzaamheden uit
te voeren, de wagen met stroppen en bokken vastzetten zodat deze niet
kan bewegen.
●De wagen nooit opkrikken als deze naar één kant overhelt, of met
draaiende motor.
●De motor nooit starten met opgekrikte wagen. De wagen zou van de
krik vallen als gevolg van de motortrillingen.
ATTENTIE
Als u geen rekening houdt met de controlelijst die voor uw eigen veilig-
heid is opgesteld, kan dit leiden tot ongelukken of lichamelijk letsel.
●Voer steeds de handelingen aangegeven in de controlelijst uit en volg
de algemene veiligheidsvoorschriften op.
Veilig op weg Bediening Raad en daad Technische gegevens