262 Wielen en banden
2. Bandenspanning altijd bij koude banden controleren. Niet de
bij warme banden verhoogde spanning verminderen.
3. Bandenspanning aan de belading aanpassen.
Bandenspanning
De bandenspanning is een heel belangrijke factor, vooral bij hoge snelhe-
den. De spanning moet daarom ten minste eenmaal per maand en boven-
dien vóór elke lange rit worden gecontroleerd.
De sticker met bandenspanningswaarden vindt u aan de binnenzijde van de
tankklep. De daar aangegeven waarden voor de bandenspanning gelden
voor koude banden. De verhoogde bandenspanning bij warme banden niet
verlagen ⇒ .
ATTENTIE
●Ten minste eenmaal per maand de bandenspanning controleren. De
juiste waarden voor de bandenspanning zijn van groot belang. Als de
bandenspanning te laag of te hoog is, bestaat vooral bij hoge snelheden
het gevaar voor ongevallen!
●Bij te geringe bandenspanning kan een band gemakkelijk klappen en
een aanrijding veroorzaken.
●Bij het rijden met hoge snelheden ondergaat een band met te lage
bandenspanning een grotere vervorming. Hierdoor wordt de band te
warm, wat tot het loslaten van het loopvlak en zelfs tot het klappen van
de band kan leiden. Steeds de aangegeven bandenspanning aanhouden.
●Te lage of te hoge bandenspanning verkort de levensduur van de ban-
den en verslechtert het rijgedrag van de wagen - gevaar voor ongevallen!
Milieu-aanwijzing
Te lage bandenspanning verhoogt het brandstofverbruik.
Bandenspanning controleren
Het bandenspanningscontrolesysteem controleert tijdens
het rijden de bandenspanning van alle vier de banden.
Het systeem gebruikt de snelheidssensoren van de wielen van de ABS. Het
werkt door het analyseren van elk van de wielen en ook het frequentiespec-
trum hiervan.
Voor de optimale werking hiervan moeten door SEAT vrijgegeven gebruikt
worden. Bovendien moet regelmatig de druk gecontroleerd en indien nodig
gecorrigeerd worden.
Telkens wanneer een afstelling van de bandenspanning of een vervanging
van één of meerdere banden uitgevoerd wordt, moet de Reset van het sys-
teem uitgevoerd worden door te drukken op de SET-schakelaar in de mid-
denconsole.
De bestuurder wordt bij spanningsverlies door symbolen en waarschu-
wingsteksten op het display van het instrumentenpaneel gewaarschuwd.
Het systeem werkt via de ESC ⇒ pagina 204.
Houd er rekening mee dat de bandenspanning ook van de temperatuur van
de banden afhangt. De bandenspanning stijgt ca. 0,1 bar voor iedere toe-
name van 10 °C van de temperatuur van de band. Tijdens het rijden wordt
de band warm en neemt de bandenspanning toe. Corrigeer de bandenspan-
ning daarom alleen in koude toestand, als de temperatuur van de band on-
geveer overeenkomt met de omgevingstemperatuur.
Om ervoor te zorgen dat het bandenspanning-controlesysteem goed func-
tioneert moet de bandenspanning regelmatig worden gecontroleerd, zo no-
dig worden gecorrigeerd en in correcte staat worden gehouden.
In de tankklep bevindt zich een sticker waarop de aanbevolen bandenspan-
ning vermeld staat.