264 Wielen en banden
Slijtagemerktekens
Op de bodem van de profielgroeven zitten dwars op de rijrichting 1,6 mm
hoge "slijtagemerktekens" ⇒ Afbeelding 174. Deze slijtagemerktekens zijn
afhankelijk van de fabrikant zes- tot achtmaal in dezelfde afstand op het
loopvlak geplaatst. Markeringen op de wangen van de band (bijv. de letters
"TWI" of symbolen) geven de plaats van de slijtagemerktekens aan. Bij 1,6
mm profiel, gemeten in de profielgroeven naast de slijtagemerktekens, is
de wettelijk toegestane minimale profieldiepte bereikt. Banden vervangen.
In bepaalde landen kunnen andere waarden gelden ⇒ .
Bandenspanning
Als de bandenspanning niet correct is kan er een sterke slijtage optreden of
kan de band zelfs klappen. Bandenspanning daarom ten minste eenmaal
per maand controleren ⇒ pagina 261.
Rijwijze
snel rijden door bochten, snel accelereren en sterk remmen verhogen de
slijtage van de banden.
Wielen verwisselen
Bij duidelijk grote slijtage van de banden van de voorwielen is het raad-
zaam de voor- en achterwielen overeenkomstig het weergegeven schema te
verwisselen ⇒ Afbeelding 175. Daardoor krijgen de banden ongeveer de-
zelfde levensduur.
Balans van de wielen
De wielen van een nieuwe wagen zijn gebalanceerd. Tijdens het rijden kan
echter door verschillende invloeden een onbalans ontstaan die merkbaar is
aan trillingen in het stuurwiel.
Omdat onbalans ook voor extra slijtage van de stuurinrichting, de wielo-
phanging en de banden zorgt, moeten de wielen opnieuw worden gebalan-
ceerd. Bovendien moet een wiel opnieuw worden gebalanceerd, nadat een
nieuwe band is geplaatst.
Verkeerde uitlijning
Een verkeerde uitlijning van het onderstel zorgt niet alleen voor verhoogde
slijtage van de banden, maar beïnvloedt ook de rijveiligheid. Bij sterke slij-
tage moet u daarom de stand van de wielen bij een Technische Dienst laten
controleren.
ATTENTIE
Wanneer een band tijdens het rijden klapt, bestaat er gevaar voor een
ongeval!
●De banden moeten op zijn laatst vervangen worden als de slijtage-
merktekens gesleten zijn ⇒ pagina 264. Anders bestaat er gevaar voor
ongelukken. Met versleten banden, vooral bij hoge snelheid op nat weg-
dek hebben de banden slecht grip. Bovendien gaat de wagen dan eerder
"glijden" (aquaplaning).
●Bij het rijden met hoge snelheden ondergaat een band met te lage
bandenspanning een grotere vervorming. Hierdoor wordt de band te
warm. Dit kan tot het loslaten van het loopvlak en zelfs tot een klapband
leiden - gevaar voor ongevallen! Steeds de aangegeven bandenspanning
aanhouden.
●Bij sterke bandenslijtage de instellingen van het onderstel bij een
Technische Dienst laten controleren.
●Chemicaliën zoals olie, brandstof of remvloeistof uit de buurt van de
banden houden.
●Defecte banden of velgen direct vervangen!
Milieu-aanwijzing
Te lage bandenspanning verhoogt het brandstofverbruik.