258 Wielen en banden
Wielen en banden
Banden
Algemene aanwijzingen
Beschadigingen voorkomen
–Alleen langzaam en indien mogelijk in een rechte hoek tegen
stoepranden en dergelijke oprijden.
–De banden niet met olie, vet en brandstof in aanraking laten ko-
men.
–De banden regelmatig op beschadigingen controleren (gaten,
sneden, scheuren en bulten). Scherpe voorwerpen uit het ban-
denprofiel verwijderen.
Banden opslaan
–Verwijderde banden markeren. Ze moeten namelijk dezelfde
looprichting hebben als ze weer worden gemonteerd.
–Verwijderde banden resp. wielen koel, droog en zo donker mo-
gelijk bewaren.
–Banden rechtop opslaan, wanneer ze niet op een velg zijn ge-
monteerd.
Nieuwe banden
Nieuwe banden moet u inrijden
Op basis van constructiekenmerken en profielvormen kan de profieldiepte
van nieuwe banden afhankelijk van de uitvoering en de fabrikant verschil-
lend uitvallen.
Verborgen schade
Schade aan banden en velgen is vaak voor het oog verborgen. Als de wagen
vreemd trilt of naar één kant neigt, is dit een teken dat de banden mogelijk
beschadigd zijn. De banden moeten direct bij een Technische Dienst wor-
den gecontroleerd.
Draairichtinggebonden banden
Bij draairichtinggebonden banden is de wang van de band met pijlen ge-
markeerd. Deze draairichting beslist aanhouden. Hierdoor worden de opti-
male rij-eigenschappen met betrekking tot aquaplaning, grip, geluid en
wrijving gegarandeerd.
ATTENTIE
●Nieuwe banden hebben tijdens de eerste 500 km nog niet de optima-
le grip. Voorzichtig rijden - gevaar voor ongevallen!
●Niet met beschadigde banden rijden. Gevaar voor ongelukken.
●Wanneer u tijdens het rijden ongewone trillingen of eenzijdig trekken
van de wagen constateert, direct stoppen en de banden op beschadigin-
gen controleren.
Bandenspanning controleren
De correcte bandenspanning staat op een sticker aan de
binnenzijde van de tankklep.
1. Sticker raadplegen voor de vereiste bandenspanning (zomer-
banden). Voor winterbanden moet u de op de sticker aangege-
ven bandenspanning met 0,2 bar verhogen.