17
2. De toets ± zo vaak indrukken tot de gewenste basisinstelling
verschijnt.
3. Met de draaiknop de waarde van de basisinstellingen
wijzigen.
4. U kunt nu verdere basisinstellingen wijzigen volgens de
beschrijving in punt 2 en 3.
5. De toets
± ingedrukt houden tot de weergave dooft. Dit duurt
ca. vier seconden. Alle wijzigingen zijn opgeslagen.
Afbreken
De toets
‡ indrukken. De wijzigingen worden niet opgeslagen.
Automatische uitschakeling
Uw oven heeft een automatische uitschakeling. Deze wordt
actief wanneer er geen tijdsduur is ingesteld en de instellingen
gedurende lange tijd niet veranderd zijn. Het moment waarop
dit gebeurt, is afhankelijk van de ingestelde temperatuur of
grillstand.
Uitschakeling actief
Op het display verschijnt
”‰. De werking is onderbroken.
Wanneer u op een willekeurige toets drukt, verdwijnt de
indicatie. U kunt opnieuw instellen.
Aanwijzing: Is er een tijdsduur ingesteld, dan warmt de oven
na afloop van de tijdsduur niet meer op. De automatische
uitschakelfunctie is niet nodig.
Reinigingssysteem
Het reinigingssysteem regenereert de zelfreinigende
oppervlakken in de binnenruimte.
De zelfreinigende oppervlakken zijn voorzien van een laagje
zeer poreuze keramiek. Spetters van het bakken en braden
worden hiervan opgezogen en afgebroken terwijl de oven in
gebruik is. Wanneer deze vlakken niet voldoende schoon meer
worden en er donkere vlekken ontstaan, worden ze met behulp
van het reinigingssysteem geregenereerd.
Zelfreinigend plafond en zelfreinigende zijwanden achteraf
aanbrengen
De achterwand in de oven is voorzien van een laagje keramiek.
Om het reinigingssysteem te kunnen gebruiken, moeten ook
het plafond en de zijwanden hiervan voorzien zijn. U kunt het
zelfreinigende plafond en de zelfreinigende zijwanden als extra
toebehoren verkrijgen bij de klantenservice.
Basisinstellingen wijzigen
Wanneer u het zelfreinigende plafond en de zelfreinigende
zijwanden achteraf heeft aangebracht, activeert u het
reinigingssysteem in de basisinstellingen. In het hoofdstuk
Basisinstellingen kunt u nalezen hoe dit in zijn werk gaat.
Reinigingsstanden
U kunt drie reinigingsstanden kiezen.
Voor de reiniging
Neem de toebehoren en vormen uit de binnenruimte.
Bodem van de binnenruimte schoonmaken
Voor u het reinigingsysteem instelt, dient u de niet-
zelfreinigende vlakken in de binnenruimte schoon te maken.
Anders ontstaan er vlekken die niet meer verwijderd kunnen
worden.
Gebruik hiervoor een schoonmaakdoekje en heet zeepsop of
water met azijn. Bij sterke verontreiniging een schuursponsje
van roestvrij staal of ovenreiniger gebruiken. Alleen gebruiken
in de onverwarmde oven. De zelfreinigende oppervlakken nooit
behandelen met een schuursponsje of ovenreiniger.
Reinigingsstand instellen
1. De toets s indrukken.
Reinigingsstand 3 wordt voorgesteld.
Wanneer u de reinigingsstand wilt wijzigen:
2. Met de draaiknop de gewenste reinigingsstand kiezen.
3. Met
† de reiniging starten.
Na afloop van de reiniging
Op het display staat
‹:‹‹. De oven warmt niet meer op.
Reiniging afbreken
De toets
† ingedrukt houden tot : 3Dhetelucht, 160 °C
verschijnt. U kunt opnieuw instellen.